VOORSTEL tot intrekking van de
verordening regelende de gevallen,
waarin en de regelen naar welke
aan de leden der burgerwacht en
van den luchtbeschermingsdienst
een uitkeering wordt gegeven.
Aan den Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 6 Maart 1940 (gedrukte notulen
bldz. 103) werd voorloopig vastgesteld een „verordening
regelende de gevallen, waarin en de regelen naar welke
aan de leden der burgerwacht en van den luchtbeschermings
dienst een uitkeering wordt gegeven".
Inmiddels is de burgerwacht ontbonden, terwijl de lucht
beschermingsdienst is gereorganiseerd.
Bovengenoemde verordening werd in het leven geroepen
om het genoemde personeel in voorkomende gevallen scha
deloos te stellen, nadat gebleken was, dat verzekering tegen
ongevallen niet mogelijk was.
Thans echter is de „Centrale Werkgevers Risico-Bank"
te Amsterdam genegen, ook het oorlogsrisico van het personeel
van den luchtbeschermingsdienst te aanvaarden, zoodat wij
een overeenkomst met genoemde bank hebben getroffen.
Mitsdien heeft bovengenoemde verordening geen reden
van bestaan meer, zoodat wij U voorstellen haar in te trekken,
echter met dien verstande, dat bestaande aanspraken (thans
nog één persoon) blijven gehandhaafd.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, burgemeester,
VAN WOENSEL, secretaris.
BIJLAGEN 194Ö.
No. 210
29 November 1940,
No. V 4521.