No. 213 VOORSTEL tot het oprichten van
BIJLAGEN 1940.
9 December 1940, de stichting „Woningstichting
No. V 4652. voor de gemeente Breda".
Aan den Gemeenteraad.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant schrijven ons,
dat zij niet langer hun goedkeuring kunnen hechten aan
besluiten tot verhuur van woningen in den tot dusverre bij
ons gebruikelijken vorm.
Tot voor kort hebben zij er n.l. in berust, dat Uw College
een besluit nam, waarbij Burgemeester en Wethouders
gemachtigd werden tot het verhuren van gemeentewoningen
„aan daarvoor in aanmerking komende personen", en konden
dergelijke besluiten ook de vereischte goedkeuring verkrijgen.
Hoewel artikel 212 der Gemeentewet de mogelijkheid
biedt, de bevoegdheid tot het verhuren aan ons College
over te dragen, behoeft toch ieder besluit tot verhuur hetzij
van Uw of ons College de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten.
Het behoeft geen betoog, dat zulks voor gemeentewoningen
met haar geregeld wisselende bevolking belangrijke admini
stratieve moeilijkheden oplevert.
Hieraan is te ontkomen door het oprichten van een woning
stichting. Besluiten van een stichting behoeven n.l. niet de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten.
Hoewel dergelijke woningstichtingen veelal belast zijn met
het beheer en de exploitatie van gemeente-woningen, meenen
wij dat met een meer beperkte opdracht kan worden volstaan.
Zou de stichting de uitgebreide taak hebben van het voeren
van het beheer en de exploitatie der woningen, dan bestaat
o.i. geen zekerheid, dat het beroepsrecht, in de Gemeente
wet aangegeven ten aanzien van begrooting en rekening,
toepassing zou kunnen vinden. Voorts stuit men dan op
administratieve moeilijkheden, daar de exploitatie bij de
stichting en de eigendom bij het Woningbedrijf zouden be
rusten, hetgeen een zuiver administratief overzicht schaadt.