No. 31 4 den wegaanleg) zoo goed mogelijk tot uiting te brengen. De gemeente stuitte bij de uitoefening harer taak ten deze échter niet zelden op groote moeilijkheden en wel in het bijzonder omdat de hiervoren besproken gedachten zoo vaag zijn en zooveel ruimte laten voor verschil van inzicht. Gestreefd moet dan ook worden naar een meer nauwkeurig omschreven leidraad. Elders heeft men deze vervat in door den Raad vastge stelde verordeningen, de zgn. verordeningen op het in bouw- exploitatie brengen van gronden. Deze bevatten dus de nauw keurig omschreven normen voor de overdracht van straat- en plantsoengronden aan de gemeente, voor de betaling van de aan te leggen werken en voor hetgeen er verder tusschen de gemeente en den exploitant te regelen valt. Opgemerkt zij intusschen, dat deze verordeningen geen onmiddellijke rechtskracht hebben tegenover derden en slechts een richtsnoer vormen, hetwelk de gemeente zichzelf heeft ge steld. Deze verordeningen geven slechts aan hoe in groote lijnen de inhoud der afzonderlijke exploitatieregelingen, van de civiel-rechtelijke contracten dus tot overdracht van gron den etc., er zal dienen uit te zien. De noodzakelijke vrijheid om de regelingen te doen aan passen aan de wisselende omstandigheden blijft dan ook ge handhaafd. De verordeningen zijn geen keurslijf. De gelegen heid blijft bestaan om door overleg tusschen het gemeente bestuur en de ondernemers het belang van de grondexploitatie te verzoenen met dat van de gemeenschap; deze gelegenheid kan vanzelfsprekend niet worden gemist, omdat vooral bij plannen van eenigen omvang gemeenlijk eerst van beide kan ten gepast en gemeten moet worden om tot een regeling te komen, welke een behoorlijke exploitatiemogelijkheid laat met voldoening aan de eischen eener goede stedebouwkundige ontwikkeling en met behoud van het beginsel, dat het bouw terrein zelf zijn productiekosten moet opbrengen. Intusschen, niet slechts ter verkrijging van een billijke ver deeling van de lasten tusschen de diverse exploitanten en tus schen deze en de gemeente, heeft men het geraden geoor deeld, dat de hoofdbeginselen der exploitatieregelingen in een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1940 | | pagina 80