No. 31
8
stad gelegen. Wij meenen deze oplossing dan ook voor deze
gemeente te moeten aanbevelen, al zien wij niet over het
hoofd, dat het in theorie mogelijk schijnt om door een ver
dere differentiatie de kostenverdeeling een meer zuivere te
doen zijn. Deze schijn toch is elders gebleken bedrieglijk te
zijn.
Na het vorenstaande behoeft bijgaande ontwerp-verorde-
ning, waarin de hierboven besproken beginselen nader zijn
uitgewerkt, in hoofdzaak nog slechts toelichting ter verdui
delijking van bijkomstige punten.
Wij loopen daartoe deze ontwerp-verordening met U door.
ad artikel 1.
Het eerste lid van dit artikel doet scherp het karakter der
verordening naar voren komen. De verordening is slechts
een leidraad voor de gemeente bij het aangaan van exploi
tatiecontracten. Derden zijn niet verplicht het daarin gestelde
op te volgen. Het karakter der verordeningen tot het in bouw-
exploitatie brengen van gronden is dan ook geheel onderschei
den van dat eener belastingverordening.
Het in het tweede lid gestelde is zonder meer duidelijk. Het
gemeentelijk Grondbedrijf toch is juist opgericht om voor de
gemeente op den voet van een particulier de belangen der
volkshuisvesting en stadsuitbreiding te dienen.
ad artikel 2.
De gemeente moet de hier aangeduide gedragslijn wel vol
gen, indien zij het uitbreidingsplan tot zijn recht wil doen
komen. Werd ook medewerking verleend buiten het plan in
onderdeelen, dan zou niet slechts elke basis voor een bere
kening der onderscheiden kosten ontbreken, doch ook de aan
hef van het derde lid van artikel 37 der Woningwet, luidende:
„Voor zoover de bestemming van gronden, waarop in de
eerstvolgende jaren de bebouwing zich zal uitbreiden, wordt
aangewezen, wordt deze bestemming in het plan in onder
deelen bepaald", een doode letter blijven.
Een en ander heeft tot gevolg, dat zoo spoedig mogelijk
overgegaan zal moeten worden tot het vaststellen van par-
tieele uitbreidingsplannen, daar immers alleen aan de hand
van een uitbreidingsplan in onderdeelen een juiste berekening