No. 31
- 10
men door een gedeelte van den weg onverhard te laten. Aan
die zijde van den weg mag dan niet worden gebouwd en
kan de gemeente den betreffenden eigenaar dus tot betaling
van zijn aandeel in de kosten nopen, door die betaling als
voorwaarde voor het aanleggen der verharding te stellen.
Het is duidelijk, dat van den betrokken grondeigenaar, in
dien daarvoor reden bestaat, ook rentevergoeding gevorderd
zal worden.
Deze zal echter tot een vergoeding over twee jaar beperkt
dienen te blijven.
ad artikelen 7, 8 en 9.
Deze artikelen bevatten de kern der verordening. Zij
geven aan hoeveel grond een exploitant kosteloos voor den
openbaren dienst zal moeten afstaan en op welke wijze de
vereffening plaats heeft voor het geval van het terrein, dat
in exploitatie gebracht wordt, naar de bestemming van het
uitbreidingsplan, een zoodanige oppervlakte voor bouwgrond
is aangewezen, dat de voor dien sector vastgestelde bebou-
wingscoëfficient niet wordt bereikt, dan wel wordt over
schreden.
In deze artikelen zijn bovendien bepalingen vervat, welke
aangeven naar welke grondoppervlakte de omslag wordt be
rekend van de kosten der werken, welke hierboven onder de
eerste groep zijn gerangschikt (de kosten dus van die werken
wier belang dat van den sector niet overschrijdt).
ad artikel 11.
Dit artikel geeft een nadere omschrijving van de werken,
welke tot de meer besproken eerste groep behooren.
Zooals U bij lezing zult bemerken, worden de kosten van
het maken der straatrioleering afzonderlijk behandeld. Een
berekening per M. gelegd riool (op basis van „normaal riool")
leidt in deze tot juister resultaten dan een omslag per M-'.
bouwgrond.
De kosten van den aanleg van de werken, noodig voor de
straatverlichting, zijn uitgezonderd, omdat de practijk ten deze
steeds is geweest, dat het gemeente- licht- en waterleiding
bedrijf bedoelde werken aanlegde, zonder dat het bedrijf de
daarvoor gedane uitgaven voor rekening der gemeente kon