Artikel 7.
Wanneer van het terrein, naar de bestemming van het uit
breidingsplan, een zoodanige oppervlakte voor bouwgrond aan
gewezen is, dat de voor den betrokken sector vastgestelde
bebouwingscoëfficient juist wordt bereikt, wordt de niet voor
bouwgrond bestemde oppervlakte (straten c.a.) om niet aan
de gemeente overgedragen. Als bouwgrond langs de wegen
wordt beschouwd een diepte van 30 M. of zooveel meer, als
voor een ter plaatse voorgeschreven bebouwing aan den weg
noodig is. De aanleg van de straten c.a. geschiedt voor reke
ning van den exploitant (deze betaalt niet de werkelijke kos
ten, doch de theoretische kosten van straataanleg, nader om
schreven in artikel 11).
Artikel 8.
Is de bouwgrondoppervlakte geringer dan in artikel 7 ge
steld, dan wordt berekend, hoeveel grond, uitgaande van de
werkelijk voor bouwgrond bestemde oppervlakte, bij het in
acht nemen van den bebouwingscoëfficient voor Straten c.a.
zou zijn bestemd. Dit gedeelte van de niet voor bouwgrond
bestemde gronden wordt om niet aan de gemeente overgedra
gen, terwijl voor de meerdere oppervlakte der straten c.a. een
vergoeding wordt toegekend, welke overeenkomt met de ge
middelde waarde van den grond, bepaald met inachtneming
van het bepaalde in artikel 92a der Onteigeningswet (de z.g.
maagdelijke grondwaarde).
De straataanleg c.a. op dat meerdere gedeelte geschiedt voor
rekening van de Gemeente. Overigens geldt het bepaalde in
artikel 7.
Artikel 9.
Is de bouwgrondoppervlakte grooter dan in artikel 7 ge
steld, dan wordt eveneens, uitgaande van de werkelijk voor
de bouwgrond bestemde oppervlakte, berekend, hoeveel grond
bij het in acht nemen van den bebouwingscoëfficient voor stra
ten c.a. zou worden bestemd. Voorzoover de aldus berekende
oppervlakte boven de werkelijk voor straten c.a. bestemde op-
oppervlakte uitgaat, moet aan de gemeente een bedrag worden