No. 86 BIJLAGEN 1941. VOORSTEL tot het verleenen van een crediet voor de oprichting van een cadaverhal bij het Openbaar Slachthuis. 22 April 1941. No. V/5262. Aan den Gemeenteraad. Reeds langen tijd bestaat er behoefte aan een bewaarplaats voor cadavers van vee. Thans worden deze opgeslagen in de noodslachtplaats van het Openbaar Slachthuis, hetgeen zeer ongewenscht is. In de noodslachthal immers worden de nood- slachtingen verricht; het daarvan afkomstige vleesch wordt na goedkeuring nog voor de consumptie bestemd. Hieruit blijkt wel, dat deze noodslachtplaats niet de geschikte be waarplaats is voor cadavers, welke vooral des zomers vaak in bedorven staat aankomen. Per jaar worden er ongeveer 500 cadavers aangevoerd. Uit een oogpunt van volksgezondheid is het daarom drin gend gewenscht, dat de Gemeente over een cadaver-bewaar- plaats beschikt. Hierin kan ook het door den keuringsdienst verplichte onderzoek naar besmettelijke veeziekten plaats hebben. De te bouwen cadaverhal moet zoo groot zijn, dat er een veewagen kan inrijden, om te voorkomen, dat de grond vóór het lokaal wordt bezoedeld en besmet. Aangezien de cadavers zeer zwaar en moeilijk te hanteeren zijn, moet er in het lokaal een verplaatsbare takel worden aangebracht voor het uitladen der cadavers. Bovendien moet er een spuitinrichting onder hoogen druk met koud- en warmwatervoorziening aanwezig zijn voor de reiniging en ontsmetting van het lokaal en van de veewagens. Vooral voor de laatste is dit van groot belang, omdat de zekerheid moet bestaan, dat geen verspreiding van besmettelijke veeziekten kan plaats hebben door de vee wagens. Daarnaast zijn nog enkele technische voorzieningen te treffen, zooals het lichtdicht afsluiten van het lokaal ter wering van vliegen, het beschikbaar zijn van losse bakken voor het ontsmetten van slachtkleeren en gereedschappen en het bewaren van afvaldeelen en huiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 191