No. 88 VOORSTEL lo. tot intrekking van het raadsbesluit van 7 Maart jX, be- treffende den bouw van arbeiders woningen door Bredasche bouw ondernemers met voorschot van de Gemeente en 2o. tot den bouw van 115 arbeiderswoningen van ge meentewege. Aan den Gemeenteraad. De besluiten van Uwen Raad van 7 Maart j.l. tot het ver strekken van hypothecaire bouwcredieten voor den bouw van 184 arbeiderswoningen hebben de goedkeuring van de Gede puteerde Staten niet kunnen erlangen. De Gedeputeerde Staten hebben er bezwaar tegen, dat voor den bouw van de woningen een regeling zou worden toegepast, welke voor de gemeente een grooter risico met zich meebrengt dan de van rijkswege iij het leven geroepen „Hypotheekregeling" 1940, welke naar hun klaarblijkelijk oordeel voor de bouwondernemers als alleszins aantrekkelijk moet worden aangemerkt. Bovendien schijnen de Gedepu teerde Staten bevreesd, dat het voorschot -met toepassing van voorwaarden der credietbesluiten in zoo aanzienlijke mate boven het als maximum geraamde bedrag van 3.480, per woning zal uitstijgen, dat de bouw voor de gemeente alle aantrekkelijkheid verliest. Wij kunnen deze bezwaren niet deelen; wij zijn immers juist daarom tot ons voorstel in quaestie gekomen, omdat wij meenden te moeten constateeren, dat de ervaring -ook elders -heeft uitgewezen, dat de hypotheekregeling 1940, alhoewel ook voor den bouw van arbeiderswoningen geschre ven, slechts voor woningen met een inhoud van 350 a 400 M3. den bouwondernemers voldoende perspectieven biedt én omdat wij tevens de stellige overtuiging waren toegedaan, dan in de gegeven omstandigheden bij een anderen opzet niet op zoo voordeelige wijze gebouwd zou kunnen worden. Vooral om deze laatste reden werd er geen bezwaar in ge zien, de bepaling op te nemen, dat de gemeente de woningen BIJLAGEN 1941. 21 April 1941. No. 1/5159.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 195