No. 98 2 In verband met deze bepaling heeft het schoolbestuur thans de hierbijgevoegde aanvrage ingezonden. In normale gevallen zou op dit verzoekschrift, overeenkomstig de ter zake geldende jurisprudentie, afwijzend moeten worden be schikt omdat de uitvoering der werken vóór de inzending der aanvrage heeft plaats gehad. Voor dit bijzondere geval is er evenwel aanleiding van den gestelden regel af te wijken, te meer daar, zooals boven reeds opgemerkt, aanvankelijk geen voorschriften waren gegeven voor herstel van door oorlogsschade getroffen schoolgebouwen. Ook de Inspecteur van het lager onderwijs kan zich, blijkens diens hierbijgaand advies er eveneens mee vereenigen, dat ter zake aan het schoolbestuur alsnog de gevraagde medewerking overeenkomstig het bepaalde in art. 72 der L.O. wet wordt verleend. Wij hebben mitsdien de eer U in overweging te geven, aan evengenoemd schoolbestuur, overeenkomstig het bepaalde in art. 72 der L.O. wet en art. 3 van het besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d.d. 19 November 1940 (Ned. Staatscourant No. 227), gelden toe te staan voor het herstel van het vernielde gedeelte der school en voor de aanschaffing van de in verband daarmede nieuw aan te schaffen school- meubelen, leermiddelen e.d. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, Burgemeester. VAN WOENSEL, Secretaris. Ligt ter visie in de Leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 218