No. 109
BIJLAGEN 1941.
VOORSTEL om beroep in cassatie in
te stellen tegen twee vonnissen van
de Arrondissements Rechtbank te
Breda in zake de onteigening van
gedeelten van perceelen van L. J. J.
en W. A. A. Vermeulen.
17 Juni 1941,
No. 1/1679.
Aan den Gemeenteraad.
In zijn vergadering van 29 November 1938 (zie ons voor
stel d.d. 16 November 1938 no. 1/3492, Bijlage no. 237 van
1938) heeft Uw Raad besloten tot het voeren van een rechts
geding ter onteigening van de in Uw besluit van 29 Juli
te voren vermelde gedeelten van de perceelen kadastraal
bekend, gemeente Breda, Sectie H no. 6564, 6374 en 6129,
bestemd voor den aanleg van een nieuwen verkeersweg Van
CoothpleinNieuweweg.
De procedure is ingesteld tegen de eigenaren dier per
ceelen de Heeren L. J. J. Vermeulen en W. A. A. Vermeulen.
De Arrondissements-Rechtbank te Breda heeft thans de
onteigening in het belang der volkshuisvesting ten behoeve
van de gemeente Breda uitgesproken, bij vonnis van 20 Mei
1941 voor zooveel betreft de perceelsgedeelten, toebehoo-
rende aan den Heer L. J. J. Vermeulen en bij vonnis d.d.
heden, voor zooveel betreft de overige gronden, toebehoo-
rende aan den Heer W. A. A. Vermeulen.
Uit het hierbij gevoegde afschrift van eerstvermeld von
nis moge U blijken, dat het bedrag der schadeloosstelling
voor de bij dat vonnis onteigende gronden is vastgesteld op
Dit bedrag is samengesteld uit een bedrag ad ƒ9.936,71,
zijnde de eigenlijk gezegde waarde van de betreffende per
ceelsgedeelten en uit een bedrag ad 4.687,50, zijnde de
kosten, welke de voorzieningen aan het overblijvende terrein,
noodzakelijk gemaakt door de onteigening, met zich brengen.
Deze wijze van berekening lijkt ons onjuist. Het bedrag
ad 4.687,50 mag niet worden aangemerkt als een element
van de waarde der onteigende gronden, doch moet worden
geacht te zijn de waardevermindering van het niet-onteigen-
14.624,21.