No. 158. BIJLAGEN 1941. 20 Augustus 1941, No. 1/11093. VOORSTEL tot wijziging van de Bouwverordening. Aan den Gemeenteraad. De Bouwverordening, welke voor de gemeente Breda gold, vóórdat de thans geldende op 1 December 1935 in werking trad, stelde in artikel 15 lid 5, dat slechts de Gemeenteraad ontheffing kan verkenen van de bepalingen in de tweede en derde alinea van dat artikel vervat. De betreffende bepalingen, welke regelen stellen met betrekking tot de „open ruimte" en in het bijzonder het bouwen achter de achtergevel-rooilijn verbieden, werden dus met meer dan gewone zorg omgeven. Het was immers ook in het systeem van de oude Bouwverordening iets uitzonderlijks, dat de Gemeenteraad zich de ontheffingsbe voegdheid voorbehield en deze niet aan Burgemeester en Wethouders delegeerde. De omstandigheid, dat een voldoende open ruimte rond woningen en gebouwen in het belang van een ruime toela ting van licht en lucht de volksgezondheid in ernstige mate raakt en ook de belangen van de omwonenden bij verwaar- loozing van de op dat punt gestelde regelen gekrenkt worden, is zonder twijfel een gegronde reden voor deze hooge waar deering voor het gestelde in artikel 15 lid 2 en 3 (oud). Het is dan ook verklaarbaar, dat, toen de nieuwe bouw verordening met het systeem der oude brak en Burgemeester en Wethouders bevoegd verklaarde ook op het punt der „open ruimte" ontheffing te verkenen, voor het aanvragen dier ontheffing toch nog een speciale procedure werd vast gesteld. In aansluiting aan de gedragslijn, welke vroeger gevolgd moest worden, werd daarom in artikel 22 lid 11 der nieuwe bouwverordening bepaald, dat de vrijstellingen, bedoeld in de artikelen 16, lid 3, 29, lid 3 en 31 lid 2 (deze betreffen de „open ruimte") bij afzonderlijk verzoekschrift moeten worden aangevraagd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1941 | | pagina 377