No. 27
BIJLAGEN 1941.
29 Januari 1941,
No. 1/33.
Mededeelingen inzake de door
P. B. van Heusen te betalen bij
drage in de kosten van verpleging
zijner moeder in het gesticht
„Voorburg" te Vught.
Aan den Gemeenteraad.
In ons tot Uwen Raad gericht schrijven, d.d. 31 December
j.l. No. 1/4752 (Bijl. No. 214 van 1940), inzake nevenver-
melde aangelegenheid, wordt er van uitgegaan, dat de pa
tiënte M. van Heusen-Alsema vanaf 24 September 1939 on
afgebroken in de psychiatrische inrichting „Voorburg" te
Vught verpleegd is geworden.
Het lid uit Uw midden, de heer C. J. Laurey, deed ons
in de raadsvergadering van 14 Januari J.l. evenwel op
merken, dat hem was medegedeeld, dat genoemde patiënte
op 24 Februari 1940 gedurende enkele maanden met „ver
lof" naar huis is gezonden.
Bij informatie is de juistheid dezer mededeeling gebleken
patiënte was van 24 Februari 1940 tot en met 24 Juni 1940
niet in „Voorburg" opgenomen. Over dien tijd kon dan ook
geen bijdrage in de verpleegkosten gevraagd worden.
Nu de zaak zoo ligt, bestaat er bovendien geen voldoende
reden meer om met betrekking tot P. B. van Heusen geen
toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 11 der des
betreffende regelen, hetwelk ons College de bevoegdheid
geeft om, indien de verpleging langer dan een jaar heeft
geduurd, tot vermindering der bijdrage met ten hoogste
50% over te gaan.
Wij hebben op dien grond besloten goed te vinden, dat
door P. B. van Heusen vanaf 27 Januari 1941, (eerst toen
was aan Van Heusen gedurende een vol jaar om een bij
drage gevraagd) nog slechts een bijdrage van f 1,25 per
week betaald wordt.
Rekening houdende met voormeld verlof, bedroeg de ach
terstand van Van Heusen op dien dag f 59,50. Van Heusen