No. 40
BIJLAGEN 1941.
19 Februari 1941,
No. I 1103.
VOORSTEL tot onttrekking van
een gedeelte van het „Dijkje"
aan het openbaar verkeer.
Aan den Gemeenteraad.
Uwen Raad moge hierbij worden aangeboden een tot hem
gericht request van de N.V. Ijzergieterijen en Emailleer
fabrieken „De Etna" te Breda, d.d. 29 Januari 1941, houdende
verzoek om, met toepassing van art. 9 der Wegenwet, het
op de bijbehoorende teekening Nr. 73646 in roode kleur
aangegeven gedeelte van het vroegere „Dijkje" met een
totaal lengte van 108 M en een oppervlakte van 915 M2
aan het openbaar verkeer te onttrekken. De N.V. „Etna"
verzoekt dit, omdat zij voor een door haar voorgenomen
uitbreiding harer fabrieken de beschikking over bedoeld
gedeelte van het Dijkje behoeft.
Sedert de onttrekking aan het openbaar verkeer van het
overige gedeelte van het vroegere „Dijkje" bij Uw besluit
van 31 Maart 1939, is het thans aan het openbaar verkeer
te onttrekken gedeelte voor het verkeer nog slechts van
weinig beteekenis. De eenige belanghebbenden zijn de afdee-
ling Breda van den N.C.B. en de N.V. Sprangers' Bouw
en Betonbedrijf. Bedoeld weggedeelte bood dezen een uitweg
van hun onderscheidene panden naar dén Tramsingel. De
N.V. „Etna" heeft hun thans tot hun genoegen over andere
gronden een zoodanigen uitweg verzekerd.
In verband met het vorenstaande gevoegd bij het feit,
dat de openbaarheid van bedoeld weggedeelte uit politioneele
overwegingen niet gewenscht is te achten, hebben wij de
eer U voor te stellen overeenkomstig bijgaand ontwerp te
besluiten tot onttrekking aan het openbaar verkeer van het
daarbij aangeduide wegje.
Burgemeester en Wethouders van Breda-
VAN SLOBBE, burgemeester,
VAN WOENSEL, secretaris
Ligt ter visie in de Leeskamer.