delijken prijs kan worden omgezet, of het de concurrentie te gen de electriciteit zal kunnen handhaven en of het niet een groot debiet zal verliezen, wat later, ook bij daling van de gas- p'rijzen, moeilijk zal zijn terug te winnen. De huidige behoefte aan gas is echter van dien aard, dat bij nadere beschouwing deze overwegingen toch niet den door slag mogen geven. Overigens zullen zij moeten wijken voor de omstandigheid, dat het betrekken van mijngas de eenige uit komst biedt. 8. Het gas zal een gelijkmatige samenstelling en een bovenste ver- brandingswaarde van 4500 cal./M3 (bij 15° C. en 760 m.m. Hg) bezitten; het zal technisch vrij zijn van ammoniak, naph- taline, cyaan en zwavelwaterstof. 9. De overeenkomst zal voor mistens 3 jaren en hoogstens 8 jaren worden aangegaan. Na afloop van de eerste 3 jaren zal zij jaarlijks door beide partijen kunnen worden opgezegd. Hieruit blijkt dus, dat de thans aan de orde zijnde' oplossing slechts een tijdelijk karakter heeft. De bedoeling is namelijk orp de oude fabriek op te gebruiken en na verloop van de ge noemde 8 jaren ofwel een nieuwe fabriek te bouwen of op uitsluitend mijngas over te gaan. Zooals boven reeds uiteengezet kan de mogelijkheid van een nieuwe fabriek vrijwel buiten beschouwing worden gelaten, zoodat wij in de toekomst wel geheel op de Staatsmijnen zul len zijn aangewezen. Hiermede houdt ook verband een volgende voorwaarde, na melijk dat de overeenkomst zal worden aangegaan in de ver onderstelling, dat na 8 jaar de productie van gas door de ge meente zal worden gestaakt en dat een nieuwe overeenkomst zal worden gesloten voor de levering van de totale gasbehoefte. In zoodanige nieuwe overeenkomst zal, behoudens overmacht, een gasafname van minstens 7.500.000 M3 moeten worden ge garandeerd. Mocht zoodanige overeenkomst niet tot stand ko men, dan verbeurt de gemeente aan, de Staatsmijnen een bedrag van 125.000,Zooals het zich thans laat aanzien, zal de definitieve overeenkomst zeer zeker tot stand komen. 10. De gemeente moet voor onbepaalden tijd aan de Staatsmijnen het recht geven om zonder eenige vergoeding de voor de gas levering noodige leidingen in gemeentegronden te leggen, te hebben, te onderhouden en weg te nemen. Dit geldt ook voor leidingen, welke noodig zouden zijn voor gaslevering door de Staatsmijnen aan andere gemeenten en/of onder nemingen of grootverbruikers.De Staatsmijnen houden zich namelijk de bevoegdheid voor om met grootverbruikers in ons concessiegebied, die tenminste 300.000 M3 per jaar afne-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 40