No. 4. BIJLAGEN 1945. VOORSTEL tot benoeming van leden en 6 November 1945. No. VI/15294. plaatsvervangende leden der commissies voor georganiseerd overleg. Aan den Tijdelijken Raad der gemeente Breda. Ingevolge de artikelen 125 e.v. van de Ambtenarenwet 1929, S 530, dient in de gemeente te bestaan een regeling van het in artikel 125, le lid sub k, der genoemde wet bepaalde, n.l. „de wijze, waarop aan vereenigingen van ambtenaren gele genheid wordt gegeven ten aanzien van de dezen betreffende „algemeen verbindende voorschriften haar gevoelens te doen „kennen". De artikelen 80 tot en met 89 van het Ambtenarenreglement, gemeenteblad no. 856, en de ingevolge artikel 2, 2e lid van het Werkliedenreglement, gemeenteblad no. 577, door Burgemeester en Wethouders dezer gemeente vastgestelde regeling inzake samen stelling en inrichting van de Centrale Commissie van Overleg hebben voorzieningen te dien aanzien getroffen. De Commissie van Ambtenarenaangelegenheden en de Centrale Commissie van Overleg (voor werkliedenaangelegenheden) zijn ieder samenge steld uit a. een vertegenwoordiging van het gemeentebestuur, bestaande uit één der leden van het College van Burgemeester en Wethouders, door dit College aan te wijzen jtn voorts uit drie leden van den Gemeenteraad, door dit College aan te wijzen b. een vertegenwoordiging van plaatselijke afdeelingen van landelijke ambtenaren- (resp.werklieden-) organisaties. De Raad wijst voor ieder door hem benoemd lid tevens uit zijn midden een plaatsvervanger aan. Derhalve dient te worden overgegaan tot het aanwijzen door den Raad van drie leden en drie plaatsvervangende leden voor elk der instanties van Overleg, waartoe wij U voorstellen te besluiten. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, burgemeester, F. VAN MEERWIJK, loco-secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1945 | | pagina 7