Er is voor bejaarde niet-Katholieke Bredanaars (het reglement der stichting schrijft voor, dat men Bredanaar moet zijn, hetzij door geboorte, hetzij door minstens 10-jarige vestiging), die in aanmer king komen voor plaatsing in een inrichting door het B.A., geen gelegenheid te Breda onder te komen. De bovenaangehaalde ver zachting van de bepaling zal het Oude Mannenhuis gelegenheid geven deze oude lieden voorzoover zij overigens in het karakter van de inrichting passen, te Breda onder te brengen. Het lijkt niet juist deze mogelijkheid tot een niet voor verwezenlijking vatbare te laten, omdat de stichting geen andere keus heeft dan weigeren of wel den geheelen last van het Armbestuur over te nemen. Een tus- schen beide instellingen overeen te komen inkoopsom lijkt hier - de, oplossing, waarbij de leeftijd een gewichtige factor is. Er worden' verschillende broeders opgenomen, die over een aardig spaarduitje beschikken. Het is niet juist deze voor 80.ineens gedurende hun verdere leven volledig gastvrijheid te verleenen. Het recht tot ver haal, dat de stichting na den dood van den betrokkene op de nala tenschap heeft, is meestal illusoir. Voor een betaling per jaar tijdens het leven wordt niet gevoeld, aangezien daardoor de stichting tot pensionhoudster zou worden gedegradeerd. Bij de bepaling van de grootte der inkoopsom voor deze lieden mag een ruime invloed worden toegekend aan den leef tijd, aan de grootte van het aanwezige spaargeld, aan de al of niet aanwezigheid en den graad der bloedverwantschap van de na te laten betrekkingen. Deze elementen zijn niet in een algemeenen re gel te verwerken. Geen vrees behoeft te bestaan voor het weren van lieden, die geen behoorlijke inkoopsom zouden kunnen betalen, noch voor het uitsluitend (of nagenoeg uitsluitend) aantrekken van lieden, die door hun inkoopsom hun kosten van verblijf in het huis zouden goedmaken. Voor de eersten is er het eigen kapitaal der stichting; de tweede categorie meldt zich niet aan. Het voorstel zal het karakter van het huis niet wijzigen; het be-i oogt slechts een juistere situatie te scheppen. Dat het voorstel op het oogenblik wordt gedaan, ligt uiteraard mede aan de tijdsom standigheden, die het bestaan van dergelijke instellingen uiterst moeilijk maken. Wij meenen de zienswijze van het College van Regenten te kun nen onderschrijven en hebben voldoende vertrouwen in zijn beleid, dat toch geen ander doel heeft dan het Oude-Mannenhuis ten nutte te doen zijn van hen voor wie het bestemd is, om U hernieuwd in overweging te kunnen geven het voorstel te aanvaarden. Burgemeester en Wethouders van Breda VAN SLOBBE, burgemeester, VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 130