No. 67.
BIJLAGEN 1946.
27 April 1946.
No. 1/5181.
VOORSTEL tot vaststelling van
een nieuwe verordening, als
bedoeld in art. 5 der Veewet.
Aan den Tijdelijken Raad der Gemeente Breda.
^4 In Uw vergadering van 26 Februari j.l. werd door Uwen Raad
vastgesteld een verordening, als bedoeld in artikel 5 der Veewet.
Bedoelde verordening werd door ons, ter bevordering van de
Koninklijke goedkeuring, bij schrijven van 8 Maart d.a.v. toege
zonden aan de Gedeputeerde Staten dezer provincie. Thans ont
vangen wij van dit college bijgaand schrijven d.d. 2 April 1946,
G. no. 402, waarin ons wordt verzocht te bevorderen, dat de
verordening in kwestie wordt gewijzigd overeenkomstig de bijge
voegde aanwijzingen van den Inspecteur van den Veeartsenij-
kundigen dienst te Breda.
Gevolg gevende aan dit verzoek hebben wij de eer U voor te
stellen, voormelde verordening in te trekken en een nieuwe vast
te stellen, waarin met de wenschen van de Gedeputeerde Staten
rekening is gehouden. Een ontwerp gaat daartoe ter vaststelling
hiernevens.
De Slachthuiscommissie is in deze niet gehoord, omdat het
hier betreft een wijziging van zoo ondergeschikte beteekenis, dat
het niet verantwoord leek daarvoor de leden der commissie lastig
fr te vallen.
Burgemeester en Wethouders van Breda.
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer.