Geldleeningen. Rijksvoorschotten. 1 Jan. 1940 10.835.685,74 2.929.746,72 1 Jan. 1941 10.313.456,83 3.169.512,16 1 Jan. 1942 12,477.438,42 3.230,158,45 1 Jan. 1943 11.237.618,96 3.266.692,53 1 Jan. 1944 11.578.128,96 3.319.386,53 1 Jan. 1945 11.175.984,60 3.263.023,05. Van het bedrag der geldleeningen kan 6.854.064,49 beschouwd worden als volledig rendabele schuld. Door conversie is het ten laste der gemeente komende bedrag der rente van geldleeningen eveneens sterk verminderd. Zoo was ^verschuldigd .over 1940 385.219,53 over 1942 429.085,59 over 1944 396.183,76 over 1946 351.560,12 volgens de raming op volgn. 644. Wij willen LI thans een uiteenzetting geven van de hoofdoor zaken, welke naar onze meening tot de ongekend hooge tekorten over de laatste jaren leidden. In de eerste plaats zijn de uitgaven, vergeleken bij 1940, ge stegen zoowel door de algemeene prijsstijging van goederen en materialen, als door de verhooging van loonen en salarissen. In de tweede plaats hebben de inkomsten geen gelijken tred kunnen houden met deze hoogere uitgaven; integendeel zijn de inkomsten verminderd, voornamelijk wat betreft het totaal der belastinguitkeeringen en de bedrijfswinsten, hetgeen wij hieronder zullen trachten aan te toonen. In 1940 had de gemeente de beschikking over de volgende belastingopbrengsten en -uitkeeringen: a. 75 opc. hoofdsom gemeentefondsbelasting; b. 38 opc. hoofdsom vermogensbelasting; c. 185200 opc. hoofdsom personeele belasting; d. 20 van de hoofdsom der personeele belasting naar den len t/m 3en grondslag; e. hoofdsom der personeele belasting naar den 4en t/m 7en grondslag; f. 35 van de hoofdsom grondbelasting gebouwde eigen dommen; g. 50 van de hoofdsom grondbelasting ongebouwde eigen dommen; h. 80 opc. hoofdsom grondbelasting gebouwde eigendommen; i. 20 opc. hoofdsom grondbelasting ongebouwde eigendommen; j- 48 opc. hoofdsom dividend- en tantième-belasting; k. uitkeering per aangeslagene in gemeentefondsbelasting uit het gemeentefonds;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 175