- 13
HOOFDSTUK XlL
In de algemeene inleiding werd reeds een overzicht gegeven
van de wijzigingen in de belastinguitkeeringen, waarbij tevens ge
wezen werd op de betrekkelijk geringe opbrengst der onderne
mingsbelasting. De inspecteur der belastingen raamt deze op
brengst voor 1946 op 300.000,dus 100.000,lager dan
voor 1945. Gezien de uitkeeringen over de laatste jaren komt ons
deze raming nog hoog voor.
In verband met het feit, dat door de provincie 50 opcenten
zullen worden geheven op de hoofdsom der personeele belasting,
kan de gemeente practisch niet meer dan 150 opcenten op deze
belasting heffen. In 1945 werd geraamd 350.000,bij een ge
middeld aantal opcenten van 156; 'thans raamt de inspecteur een
opbrengst van 340.000,voor gemiddeld 150 opcenten.
Er is één belasting waarop nog even de aandacht mag worden
gevestigd en wel de belasting op de vermakelijkheden. Deze be
lasting is in den loop der oorlogsjaren en vooral in 1945 tot een
ongekende hoogte gestegen.
Bedroeg de opbrengst in de jaren vóór den oorlog gemiddeld
40.000,v in 1945 werd een opbrengst verkregen van
163.964,99. Als daarbij in aanmerking wordt genomen, dat in
1945 geen tooneelvoorstellingen, concerten enz. in het gebouw
Concordia konden worden gegeven, dan blijkt dat het grootste
gedeelte dezer belastingopbrengst is verkregen door het bioscoop
bezoek.
Hieronder volgt een overzicht omtrent het verloop dezer be
lasting.
Gezien de opbrengst over 1944, welke beschouwd kan worden
als een opbrengst over 10 maanden, omdat in September en Octo
ber 1944 de vermakelijkheden waren gesloten, is de raming voor
1946 gesteld op 120.000,Bovendien kan verwacht worden,
dat ook bij deze belasting de terugslag zal komen; na den vorigen
oorlog kon immers eenzelfde verschijnsel worden waargenomen.
Bedrijven.
Hiervóór werd reeds een overzicht gegeven omtrent de win
sten en verliezen der voornaamste bedrijven, terwijl tevens de
1938 40.354,93
1939 44.906,70
1940 39.288,74
1941 54.162,01
1942 78.909,25
1943 111.359,—
1944 95.534,48
1945 163.964,99.
HOOFDSTUK XIII.