No. 1.
BIJLAGEN 1946.
9 Januari 1946.
No. V 17916.
VOORSTEL tot het verleenen van
eervol ontslag aan Mej. A. P.
C. Kriens, onderwijzeres in
vasten dienst aan de openbare
lagere school-Keizerstraat.
Aan den Tijdelijken Raad der gemeente Breda.
Het gemiddeld aantal leerlingen over 1945 aan de openbare la
ngere school-Keizerstraat (tijdelijk gevestigd in het schoolgebouw
Boschstraat) was van dien aard, dat voor het jaar 1946 aanspraak
kan worden gemaakt op de rijksvergoeding voor 5 leerkrachten.
Aangezien gedurende 1945 nog 6 leerkrachten (het hoofd inbegre
pen) aan de school werkzaam waren, dient aan een der onder
wijzers van bijstand met ingang van 1 Januari 1946 ontslag te
worden verleend. Wij dragen U hiertoe voor, na gepleegd overleg
met het hoofd der school, Mej. A. P. C. Kriens, die op grond van
haar leeftijd (58 jaar) allereerst voor ontslag in aanmerking komt.
Mej. Kriens komt in het genot van wachtgeld tot den datum, waar
op zij 60 jaar wordt, en komt dan voor voorloopig pensioen in aan
merking.. Wij kunnen hieraan nog toevoegen, dat Mej. Kriens,
zoolang de onderwijzer der school, de heer A. L. C. A. van Nijnan-
ten, die een functie bekleedt bij den repatrieeringsdienst, zijn werk
zaamheden niet heeft hervat, in tijdelijken dienst aan de school
verbonden kan blijven. Wij hebben voorts het betrokken Departe
ment verzocht om, met toepassing van het bepaalde in art. 56 sub.
a2 der l.o.-wet, rijksvergoeding voor een extra-leerkracht aan de
school te willen toestaan.
In verband met het bovenstaande hebben wij de eer U, op grond
van het bepaalde in art. 38 sub. b. der lager onderwijswet, voor te
stellen aan Mej. A. P. C. Kriens voornoemd, met ingang van 1
Januari 1946, eervol ontslag te verleenen uit haar functie van on
derwijzeres aan de openbare lagere school-Keizerstraat wegens op
heffing van haar betrekking.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
VAN SLOBBE, burgemeester.
F. VAN MEERWIJK, l.-secretaris.