BIJLAGEN 1946.
NO. 93. SCHRIJVEN, daarbij opnieuw ter
25 Mei 1946 vaststelling aanbiedende het
j 7575 ontwerp-verordenina betref
fende de openstelling van
winkels.
Ons voorstel tot vaststelling van een verordening betreffende
de openstelling van winkels is in Uw vergadering van 8 Mei j.l.
aangehouden, aangezien het lid uit Uw midden, de Heer A. C.
B. van Arendonk uit een te zijner beschikking staande circulaire
van den Minister van Handel en Nijverheid had gemeend te
moeten afleiden, dat Zijne Excellentie niet langer wilde vasthouden
aan het standpunt, inzake de openstelling van winkels in het
middaguur, waarop bedoeld voorstel gebaseerd was. Nadien heeft
de Heer van Arendonk ons bedoelde circulaire ter inzage gegeven
en is ons gebleken, dat daarin om advies wordt gevraagd terzake
van een eventueele wijziging der Winkelsluitingswet. Zij deed
dit ook met betrekking tot de openstelling der winkels in het
middaguur en opperde daarbij de idee om ook na een herstel van
meer normale toestanden nog een verplichting tot openstelling
gedurende een deel van het tijdvak tusschen 12 en 14 uur te
handhaven. Dat dit „deel", naar het oordeel van den Minister
alsdan korter zou kunnen zijn dan één uur, blijkt uit niets. Nog
minder kan er iets uit worden afgeleid m.b.t. de regeling in questie.
Desgevraagd heeft de Minister ons nog medegedeeld, dat onze
lezing inderdaad juist is en dat in zijn standpunt inzake de open
stelling der winkels in het middaguur tot dusverre nog geen
wijziging is gekomen.
Op grond hiervan mogen wij U in overweging geven thans
te besluiten overeenkomstig ons voorstel van 26 April 1946,
No. I 5717 (Bijlage 1946, No. 76).
Burgemeester en Wethouders van Breda.
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.
Aan den Tijdelijken Raad der gemeente Breda.