No. 104.
BIJLAGEN 1946.
14 Juni 1946.
No. V/12154.
SCHRIJVEN houdende mededee-
lingen omtrent plannen voor
den bouw van een Schouw
burg te Breda.
Aan den Tijdelijken Raad der gemeente Breda,
Bij de behandeling der begrooting voor het jaar 1946 werd
door één Uwer leden de wensch geuit om reeds nu plannen ter
hand te nemen om te komen tot den bouw van een gemeentelijk
theater.
In verband hiermede deelen wij U mede, dat ook wij het van
groot belang voor het cultureele leven te dezer stede achten, dat
een schouwburg tot stand zal komen, welke van een moderne
outillage is voorzien. De bestaande schouwburg voldoet niet meer
aan de huidige eischen. Het Bestuur van de Vereeniging „Con
cordia", dat thans dit gebouw exploiteert, ziet dit volkomen in.
Voornoemd Bestuur heeft dan ook aan een deskundige op het
gebied van theaterbouw reeds opdracht gegeven om plannen te
ontwerpen om tot verbouw of tot nieuwbouw te geraken.
Inmiddels heeft zich uit de besturen van talrijke Bredasche
vereenigingen een commissie gevormd, welke tot taak heeft niet
alleen den bouw van een moderne schouwburg te bestudeeren,
doch ook een zoodanigen bouw te stimuleeren. Voornoemde
commissie zal ook inzage verkrijgen van de plannen van „Con
cordia" en deze plannen in studie nemen.
Tot ons genoegen mogen wij dus constateeren, dat er omtrent
de plannen voor den bouw een samenwerking tusschen de ver
schillende groepen van belanghebbenden bestaat, welke hoopvol
stemt ten aanzien van de verwachtingen voor de exploitatie van
het gebouw.
Gezien deze feiten zou dus de vraag van een Uwer leden, in
den aanvang vermeld, aldus moeten worden geïnterpreteerd, of
de gemeente er niet toe moet overgaan het geheele schouwburg
probleem zelf ter hand te nemen met uitschakeling van het be
staande particuliere initiatief terzake. Bedoeld zal wel niet zijn,
dat èn het particuliere initiatief èn het gemeentelijke tot twee
afzonderlijke schouwburgen dienen te leiden.