die een zeer tijdelijk dienstverband bij de gemeente had. Aan het M.G. is daarom gevraagd den wagen definitief aan de gemeente over te dragen en een rijvergunning te geven ten name van de gemeente Breda; derhalve niet ten name van een natuurlijk persoon ook niet ten name van den burgemeester. Het M.G. heeft de juistheid van dit verzoek ingezien. De wagen is overge dragen aan de gemeente Breda en een rijvergunning is later daarop verstrekt ten name van de gemeente Breda. Het gemeente bestuur is steeds van meening geweest, dat het hier een eigen- ^domsoverdracht gold en had de transactie ook als zoodanig bedoeld; niet om op deze manier te trachten Ir. de Kort aldus van zijn wagen te ontdoen, maar om tegenover het M.G. een sterker positie in te nemen wanneer later andere functionarissen soms weer plannen mochten koesteren om den wagen weer terug te nemen. Immers bij een overeenkomst van in gebruikgeving staat het de wederpartij, in casu het M.G., steeds vrij de ingebruik- geving op te zeggen en den wagen terug te nemen. Bij een eigendomsoverdracht is dit hiet mogelijk. Dat deze zienswijze van het gemeentebestuur juist was, is later tot driemaal toe gebleken. Tot driemaal toe hebben functionarissen van het M.G. getracht den wagen terug te nemen; éénmaal zelfs is de wagen reeds uit een garage van de gemeente weggehaald geweest. Telken male is met een beroep op het feit, dat de wagen destijds door het M.G. aan de gemeente in eigendom was over gedragen, van het voornemen tot vordering afgezien, waarmede naast het gemeentebestuur, vooral ook Ir. de Kort zeer geriefd is geworden. Had het gemeentebestuur niet gehandeld, zooals is geschied, dan had Ir. de Kort zijn wagen nimmer teruggezien! Zooals hierboven reeds is gezegd, heeft het nimmer bij het gemeentebestuur in het voornemen gelegen om den wagen van Ir. de Kort definitief in eigendom te houden. Wel heeft het Gemeentebestuur de bedoeling gehad den wagen te betalen, vooreerst om de eigendomsoverdracht te voltooien en vervolgens om Ir. de Kort in de gelegenheid te stellen, zoolang de gemeente den wagen had, te kunnen beschikken over de geldsom, waarop het M.G. den wagen had getaxeerd. Bij latere teruggave van den wagen, welke zou zijn geschied zoodra aan het gemeente bestuur een auto zou zijn toegewezen door de rijksverkeersinspectie,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 251