voorwaarde momenteel nog voor uitvoering vatbaar zijn, ware het niet, dat thans niet hetzelfde stuk van het betrokken perceel moet worden overgedragen. Het bouwplan is namelijk sedert den eersten opzet vrij belangrijk gewijzigd, zoodat ook de terreinvorm niet is te handhaven. Op bijlage B vindt li in roode kleur aangegeven het perceelsgedeelte, hetwelk volgens het voormelde besluit van 12 Mei 1942 zou worden overgedragen, terwijl op de teekening bijlage C de woningen, zooals zij thans definitief worden gebouwd, zijn aan geduid. Indien voor de woningen een oppervlakte grond beschikbaar is, zooals de situatie-teekening aangeeft, dan hebben zij een perceel diepte van 30 M, waarvan voor den achtertuin een diepte van 18 M overblijft. Zoowel de woning als de voortuin hebben namelijk een diepte van 6 M. Naar onze meening zou het der halve voldoende zijn, indien de op bijlage C in roode kleur aangegeven gedeelten, welke een totale oppervlakte hebben van 2770 m3, aan de bouwvereeniging worden verkocht. Over het binnenterrein tusschen de woningcomplexen hetwelk een oppervlakte heeft van ruim 2300 m3, zouden wij voorloopig de beschikking willen houden. Het kan zeer geschikt zijn voor een te vestigen bedrijfje. Er is geen bezwaar tegen om dit terrein voorloopig tegen een matige huur aan de Woningbouwvereeniging af te staan. Het kan aanvankelijk bij de achtertuinen getrokken worden of bestemd worden voor volkstuinen of voor een kinder speelplaats. Indien dit terrein zou verkocht worden, verkrijgen de achter tuinen blijvend een abnormaal groote diepte, terwijl voor andere doeleinden een dringende behoefte eraan kan ontstaan. Bij het geven van definitieve bestemming zal uiteraard met de belangen van de bewoners en van de Vereeniging worden rekening gehouden. Wij kunnen derhalve geen vrijheid vinden Uwen Raad te adviseeren tot verkoop van het geheele door de bouwvereeniging gevraagde perceelsgedeelte over te gaan. Ten aanzien van de bepaling, dat de kosten van straataanleg en rioleering niet voor rekening der vereeniging zullen komen, meenen wij Uwen Raad afwijzend te moeten adviseeren. Deze voorwaarde is namelijk bij verkoop van bouwterrein

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 396