geheel ongebruikelijk; regel is, dat bij het bouwen aan nog niet
bestaande straten de bedoelde kosten ten laste van de bouwonder
nemers komen.
Er is naar onze meening geenszins reden om van dezen regel
af te wijken, hetgeen ook bij de vroeger genomen besluiten tot
grondverkoop niet is geschied.
De verkoopprijs is laag, doch wij achten de gemeente gebonden
aan de vroeger genomen besluiten. Hieruit ook uit den ver
koopprijs blijkt, dat het terrein verkocht is, zooals dit daar lag,
ty derhalve dus zonder verplichting voor de verkoopster om straten
aan te leggen. De voorzitter van de R. K. Woningbouwvereeniging
deelde ons weliswaar mede, dat destijds met het Gemeentebestuur
van de voormalige gemeente Ginneken besproken is de kosten
van straataanleg voor rekening der gemeente te nemen. Wij
nemen aan, dat zulks om de exploitatiekosten dier woningen
te verlagen ernstig is overwogen. Uit niets is ons gebleken,
dat deze verplichting inderdaad is aanvaard en dat Breda tot
nakoming gehouden zou zijn. De kosten van straataanleg zouden
de opbrengst van den grond belangrijk overtreffen.
De vereeniging zal bij niet-inwilliging der voorwaarde geen
nadeel hebben, daar het aanzienlijke exploitatie-tekort in een vaste
verhouding door het Rijk en de Gemeente zal worden gedragen.
Wij zien dan ook geen enkele aanleiding om een deel der
stichtingskosten die in de exploitatiekosten moeten resulteeren
extra ten laste der Gemeente te nemen.
Resumeerende hebben wij de eer Uwen Raad voor te stellen
ingevolge artikel 53 der Woningwet aan de R. K. Bouwvereeniging
te verkoopen een gedeelte groot 2770 m2 van het perceel
Sectie I No. 5787 ten Zuiden van de Overakkerstraat, voor den
prijs van f 1,14 per m2 en aan dezen verkoop de bepaling te
verbinden, dat de kosten van straataanleg en rioleering ten laste
van de koopster zullen komen.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.