Uit regelmatig door de onderteekenaars in te dienen voorraad- opgaven, alsmede uit ingestelde controles bleek, dat door de brandhouthandelaren een belangrijk geringere hoeveelheid hout gedistribueerd was dan waartoe zij verplicht waren. Het verschil beliep meer dan 200.000 K.G. Niettegenstaande het feit, dat eenigen tijd vóór den verval datum op deze nalatigheid werd gewezen, werd aan de verplich ting niet voldaan, zoodat aan elk der brandhouthandelaren-onder teekenaars werd verzocht uiterlijk 25 April j.l. de boete te voldoen. Tot op heden werd hieraan geen gevolg gegeven, Ter zake werd door ons aan den Heer Mr. W. J. I. van Wijmen verzocht het bedrag van f 6000,in te vorderen en mededeeling te willen doen, indien het naar zijn oordeel gewenscht was een rechtsgeding tegen betrokkenen te voeren. Van laatstgenoemde werd mededeeling ontvangen, dat de noodzakelijkheid van een procedure was gebleken, daar geen der betrokken brandhouthandelaren aan zijn sommatie tot betaling heeft voldaan. Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 177 der Gemeente wet stellen wij U voor, een besluit te nemen tot het voeren van een rechtsgeding tusschen de gemeente en voornoemde brand houthandelaren. Burgemeester en Wethouders van Breda; VAN SLOBBE, burgemeester. VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 434