No 236
BIJLAGEN 1946.
NOTA van aanbieding der gemeen-
tebegrooting voor het dienst
jaar 1947.
23 October 1946
No. V/19716.
Aan den Raad der gemeente Breda.
Wij hebben de eer U hierbij ter vaststelling aan te bieden de
ontwerp-gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1947 met dé daar
bij behoorende ontwerp-begrootingen van de navolgende instel
lingen en takken van dienst, welke afzonderlijk worden beheerd:
a. Burgerlijk Armbestuur (als onderdeel van de begrooting van
Maatschappelijk Hulpbetoon);
b. Electriciteitsbedrijf;
c. Grondbedrijf;
d. Gasbedrijf;
e. Waterleidingbedrijf;
f. Gemeentelijke Volkscredietbank;
g. Woningbedrijf;
h. Gemeentelijke Reinigings- en Ontsmettingsdienst;
i. Openbaar Slachthuisbedrijf.
Deze begrootingen zijn ieder afzonderlijk van de noodige toe
lichtingen voorzien, waaraan wij hieronder eenige algemeene be
schouwingen mogen toevoegen.
Bij de vorige begrooting werd er reeds op gewezen, dat het
voor de gemeente onmogelijk is tot een sluitende begrooting te
geraken, zoolang niet een definitieve regeling van de financieele
verhouding tusschen het rijk en de gemeenten en een herziening
van het gemeentelijk belastinggebied tot stand is gekomen. Tot
heden is er echter geen uitzicht op een spoedige regeling, zoodat
er nog geen sprake kan zijn van een terugkeer naar de financieele
zelfstandigheid voor de gemeenten.
Door ons is te dezer zake een uitvoerig schrijven tot den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken gericht, waaraan door tal van
gemeenten adhaesie is betuigd. Wij hebben er op gewezen, dat
een sluitend gemeentelijk budget een belangrijk hulpmiddel is voor
de grootst mogelijke efficiency in. het beheer. Wij hebben de
aandacht gevraagd voor de talrijke onbillijkheden, welke schuilen
in de thans vigeerende bepalingen terzake van de Financieele Ver
houding tusschen het Rijk en de Gemeenten.
De gevoerde acties zullen er mede toe hebben geleid, dat
onder voorzitterschap van Mr. P. J. Oud -werd ingesteld een
commissie, wier taak is aandacht te schenken aan de vraag:
a. of bij de bestaande taakverdeeling tusschen het Rijk en de
Gemeenten wellicht wijziging wenschelijk en mogelijk is in de