2 verdeeling van de financieele lasten, dan wel of ter wille van een betere financieele verhouding, wijziging in die taakver- deeling noodig is. b. of het gewenscht is te streven naar inkrimping van het gemeen telijk budget door uitgaven van de gemeenten naar het Rijk over te hevelen. Wij wachten den uitslag van het werk dezer Commissie met veel belangstelling af. Intusschen werden door de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën bij schrijven van 4 Juli 1946 enkele maatregelen getroffen om bij wijze van noodvoorzieningen eenige verbetering te brengen in den noodtoestand, welke door allerlei omstandig heden met betrekking tot de gemeentefinanciën is ontstaan. Dipji getroffen voorzieningen, welke voor deze gemeente van belang zijn, betreffen de rijksbijdrage in de kosten van de gemeente politie, het vervallen van de vennootschaps- en ondernemingsbe lasting voor de gemeentelijke bedrijven en de dekking van de oude tekorten. Aangezien deze maatregelen van belang zijn zoowel voor den dienst 1946 als voor 1947, zullen zij voor die dienstjaren wor den verwerkt in een afzonderlijke begrootingswijziging met me morie van toelichting. Niettegenstaande de begrooting zoo sober mogelijk is opgezet en de geraamde uitgaven tot de strikt onvermijdelijke zijn beperkt, sluit deze met een tekort van 1.430.000,hetwelk ongeveer overeenkomt met het tekort, geraamd bij de vaststelling der be grooting 1946, ad 1.425.053,89. Dit tekort is een gevolg van de hoogere raming der pitgaven, want enkele inkomsten konden hooger worden geraamd dan in 1946 en wel de ondernemingsbelasting met 100.000,en de vermakelijkheidsbelasting met 40.000,terwijl de winsten van het electriciteits- en gasbedrijf resp. 88.400,en 36.000, hooger zijn geraamd. Ondanks dit belangrijke tekort meenen wij dat het hierdoor gegeven beeld eenigermate geflatteerd is. Immers de gemeentelijk^®)/ uitgaven ondergingen wel een stijging, doch deze blijft ten achter bij de verhooging van het algemeen prijsniveau. De oorzaak hier van is, dat de loonen en salarissen van het gemeentelijk personeel niet deelden in de algemeene loonsverhoogingen. Weliswaar had den verhoogingen plaats, doch deze blijven belangrijk ten achter bij die, welke in het particuliere bedrijf plaats vonden. Wij be treuren het in ernstige mate, dat onze pogingen hierin verbetering te brengen tot heden niet het gewenschte succes hadden. Wij ver trouwen echter dat aan de achterstelling van het overheidsperso neel in dit opzicht t.z.t. een einde zal komen. Indien deze verbetering zou intreden, zullen zooals gezegd de uitgaven weder stijgen. Op het gemeentelijk budget heeft dit natuurlijk een ongunstigen invloed. Een der bezwaren, welke aan het gemeentelijk belastingstelsel kleven, is dat aan de gemeenten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1946 | | pagina 516