KAPIT AALDIENST.
Op den kapitaaldienst zijn geen bedragen uitgetrokken voor
nieuwe kapitaalswerken, omdat deze van geval tot geval bij af
zonderlijke besluiten op de begrooting worden gebracht. Een uit
zondering is gemaakt voor enkele noodzakelijke aanschaffingen
voor den dienst van openbare werken, waarvoor op volgnummer
1341 een bedrag van 11.200,is uitgetrokken.
Tenslotte zij medegedeeld, dat de leeningsschuld op 1 Januari
1945 bedroeg wegens:
vaste geldleeningen f 11.175.984,60
rijksvoorschotten f 3.263.023,05
f 14.439.007,65
en op 1 Januari 1946 wegens
vaste geldleeningen f 9.851.620,54
rijksvoorschotten f 3.485.445,48
f 13.337.086,02
terwijl f 667.138,43 buitengewoon was afgelost en nog niet op
1 Januari 1946 was gedekt. Voor het overzicht der schuld op
1 Januari 1947 mogen wij verwijzen naar den staat, model A, op
genomen achter de begrooting en naar bijlage I, opgenomen achter
de memorie van toelichting.
Wegens kasgeldleeningen was opgenomen op
1 Januari 1946 f 5.500.000.-
1 Mei 1946 f 4.450.000.-
1 October 1946 f 3,290.000.-
Het totaal der kapitaalsuitgaven, hetwelk niet door geldleening
is gedekt, en waarvan de dekking geschiedt door jaarlijksche bij
dragen van den gewonen dienst aan den kapitaaldienst, bedroeg
op 1 Januari 1944 f 1056.529,33 en op 1 Januari 1945 f895.513,50.
Voor deze bijdragen van den gewonen dienst moge worden ver
wezen naar bijlage II, opgenomen achter de memorie van toe
lichting.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris