No. 51.
VOORSTEL tot wijziging van de
verordening op de heffing van
legesgelden.
Aaa den Raad der gemeente Breda.
Bij circulaire van den Minister van Binnenlandsche Zaken van
9 Augustus 1935, No. 19745, Afd. B.B. werd in overweging
gegeven aan bona-fide venters een ventvergunning uit te reiken
met een zoo min mogelijk beperkten geldigheidsduur en de leges
bedragen voor dergelijke vergunningen niet te hoog te stellen.
In dit verband, aldus de Minister, verdiende het aanbeveling in
de verordening op de heffing van legesgelden het volgend tarief
op te nemen
voor ventvergunningen met een geldigheidsduur van
a. één dag f 0,15
b. één maand f 1..
c. één jaar f 5.
Als gevolg hiervan is toen een tarief ingevoerd van
a. één dag f 0.15
b. één week f 0,50
c. één maand f 1.—
d. één jaar f5.
Thans deelt voornoemde Minister mede, dat hij geen bezwaar
heeft tegen het verhoogen tot maximaal het dubbele van de hier
voor genoemde legesbedragen.
Aangezien de tegenwoordige heffing inderdaad laag is te noemen
en aangenomen mag worden dat de inkomsten van deze venters
belangrijk hooger liggen dan in 1935, meenen wij U te moeten
voorstellen de legesbedragen voor het afgeven der vergunningen
te verdubbelen en te stellen op
a. voor één dag f 0.30
b. voor één week 1.
c. voor één maand 2.
d. voor één jaar 10.—
De tegenwoordige opbrengst dezer legesgelden bedraagt rond
f 650. Het hierop betrekking hebbend besluit*) tot wijziging
der onderhavige verordening gaat ter vaststelling hierbij.
Een met rooden inkt gewijzigd exemplaar der huidige verorde
ning*) wordt ter verduidelijking mede hierbij overgelegd.
Wij hebben de eer U voor te stellen daartoe te besluiten.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.
Ligt ter visie in de Leeskamer
BIJLAGEN 1947.
20 Februari 1947
No. V/1811