No. 145 VOORSTEL tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten inzake verzorging zwakzinnigen. Aan de Raad der gemeente Breda. Zorg voor de misdeelden is een taak, waaraan de volwaardigen zich niet mogen onttrekken. Tot de misdeelden behoren niet alleen de lichamelijk onvolwaardigen, zoals blinden en doofstommen, maar (rtffiok de geestelijk misdeelden of geestelijk onvolwaardigen, waaron der de zwakzinnigen zijn te verstaan, die door een tekort aan ver standelijke vermogens niet zonder bijzondere vooropleiding door het leven kunnen komen. Het zijn echter niet uitsluitend humani taire overwegingen, welke ertoe noodzaken om voor deze personen iets te doen. Ook het eigen belang om sociaal economische rede nen—is aanleiding om tijdelijk hulp te verlenen. De werkzaam heden zullen er op gericht moeten zijn om de maatschappelijke bruikbaarheid van de zwakzinnigen op te voeren, hen in staat te stellen geheel of gedeeltelijk voor zichzelf te ^orgen. De ervaring leert, dat een belangrijk deel van de zwakzinnigen, mits tijdig onder goede leiding gebracht, in staat is zichzelf maat schappelijk en zedelijk staande te houden. Een ander deel kan dit, mits daarbij hulp verleend wordt. Het is daarom zeker niet juist om de kosten, aan d£ zwakzinnigenzorg besteed, als niet-rendable kosten aan te merken. Welk deel dan wel rendabel is valt niet te zeggen. Het rendement zou wel eens zeer groot kunnen zijn. indien men denkt, welke bedragen mogelijk bespaard worden aan armenzorg en krankzinnigenverpleging. Zwakzinnigenzorg is begonnen als schoolzorg. Op dit gebied is te Breda belangrijk werk gedaan door de in-deze gemeente ^(Bevestigde scholen voor buitengewoon lager onderwijs, t. w. de Jt. Janschool voor jongens en de St. Rozaschool voor meisjes. Voor de lagere school geeft een speciale school voor buitengewoon lager onderwijs het grote voordeel, dat elementen, welke de voortgang belemmeren, van de school afgenomen worden, zodat dit aan de resultaten ongetwijfeld ten goede zal komen. Het was de eis om een hoger rendement voor de schooltijd te verkrijgen, welke aan vankelijk deed hesluiten om de leerlingen af te zonderen, welke een remmende invloed uitoefenen op de vorderingen van 'anderen. Daarnaast waren er natuurlijk motieven van menslievende aard. Hetgeen op de b.l.o. schooL geschiedt is van een ander karakter dan op de l.o. school met een normaal kind. Het zwakzinnige kind is niet enkel te beschouwen als een kind met beperkte verstande- BIJLAGEN 1947 4 Juni 1947 No. V/8094.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 301