Kapitaaldienst.
Voor nieuwe kapitaalswerken zijn geen bedragen uitgetrokken,
omdat deze van geval tot geval bij afzonderlijke besluiten op de
begroting worden gebracht. Een uitzondering is gemaakt voor
enkele aanschaffingen voor de dienst van openbare werken, waar
voor op volgnummer 1341 een bedrag van f 3.200,is uitge
trokken voor de kosten van herbebossing (hoofdstuk VII) en
enkele verplichte posten voor overboekingen e.d.
Tenslotte zij medegedeeld, dat de leningsschuld op 1 Januari
1946 bedroeg wegens:.
vaste geldleningenf 9.851.620,54
rijksvoorschotten3.485.445,48
f 13.337.066.02
en op 1 Januari 1947 wegens:
vaste geldleningenf 10.302.280,13
rijks voorschotten3.477.278,44
f 13.779.558,57
terwijl hiervan nog f 459.425,buitengewoon moet afgelost
worden, omdat hiervoor reeds op 31 December 1946 was geleend
(conversie).
Voor het overzicht der schuld op 1 Januari 1948 moge ver
wezen worden naar de staat, model A, opgenomen achter de
begroting en naar bijlage I, opgenomen achter de memorie van
toelichting.
Het totaal der kapitaalsuitgaven, dat nog niet door geldlening
is gedekt, en waarvan de dekking geschiedt door jaarlijkse bijdragen
van de gewone dienst aan de kapitaaldienst, bedroeg op 1 Januari
1945 f 895.513,50 en op 1 Januari 1946 f 1.311.865,13. Voor
deze bijdragen van de gewone dienst moge worden verwezen
naar bijlage II, opgenomen achter de memorie van toelichting.
Wegens kasgeldleningen was opgenomen op:
1 Januari 1947 f 3 490.000,—
1 Mei 1947 4.880.000,-
1 September 19474.920.000,—
Burgemeester en Wethouders van Breda.
VAN SLOBBE, burgemeester.
VAN WOENSEL, secretaris.