No. 264 BIJLAGEN 1947 VOORSTEL tot het vaststellen van regelen bedoeld in artikel 4 van de Woonruimtewet 1947, Stbl. H 291. 2 December 1947, No. 1/17851. Aan de Raad der gemeente Breda. Artikel 4 der Woonruimtewet 1947, Stbl. H 291, bepaalt, dat door de Raad binnen drie maanden na het inwerking treden der wet dus voor 1 Jan. 1948 regelen moeten worden vast gesteld omtrent de toepassing van artikel 1 der wet, waarin is Verboden woongelegenheid in gebruik of medegebruik te nemen of te geven, tenzij door Burgemeester en Wethouders voor het in gebruik nemen schriftelijk vergunning is verleend aan degene, die de woongelegenheid wenst te betrekken. Bij de hierbij ter vaststelling aan U aangeboden regelen is uitgegaan van de gedachte, dat het recht om een woongelegenheid, welke men heeft gekozen en waarover men de beschikking kan verkrijgen, zo min mogelijk moet worden beperkt. Vandaar dan ook, dat werd volstaan met in het ontwerp op te nemen de naar onze ervaring beslist noodzakelijke gevallen, dat een aangevraagde vergunning moet worden geweigerd. Daar ieder geval zijn eigen bijzondere omstandigheden heeft, waardoor het verschilt met andere gevallen, zowel in redenen van vestiging/verhuizing als ten aanzien van omvang en samen stelling van gezin en vele andere factoren en de behoefte van woongelegenheid de eerste jaren zich zal blijven wijzigen, komt het ons niet mogelijk voor om vaste normen voor de woongele- welke kan worden toegestaan, vast te leggen. Het oor deel van ons College zal zich aan de omstandigheden moeten aanpassen. Zodra de woningbouw op gang komt en de beschik bare ruimte dus toeneemt, zal de maatstaf bij het beoordelen der aanvragen ruimer kunnen zijn. Wij stellen U voor het besluit, dat wij U in ontwerp aanbie den, aldus vast te stellen. Burgemeester en Wethouders van Breda; STRUYCKEN, loco-burgemeester. VAN WOENSEL, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1947 | | pagina 565