- 3
t (vergoeding
irden gezegd,
orden geacht
gewoon lager
Viandenlaan
an het aantal
:volge van de
en de daaruit
ng van school
den gegeven."!
:t gemiddelde
ste getal van
weer spoedig
igt een over-
onmiddellijke
we woningen
dhouding der
erd, is onder-
Het besluit
i oordeel de
art. 19 wordt
:n staat voor
op de Kroon,
eslissing van
n) te worden
derwijswet dJ
t lid van dat
Art. 22bis,
aad gehoord,
telkens voor
school wordt
ïinder dan in
nde motieven
:egd, dat de
teruggang van het leerlingental der school aan bijzondere om
standigheden is te wijten. Daaraan kan nog worden toegevoegd,
dat van een 29-tal leerlingen, die momenteel de school Vianden
laan bezoeken, 5 leerlingen op belangrijk meer dan 4 K.M. afstand
van een der openbare scholen Boschstraat of Middellaan woon
achtig zijn, terwijl voor 24 leerlingen deze afstand ongeveer 4 K.M.
bedraagt. Indien ook de afstand der woningen van laatstbedoelde
kinderen tot genoemde scholen 4 K.M. of meer zou bedragen,
dan zou van 29 leerlingen gezegd kunnen worden, dat voor hen
binnen 4 K.M. van hun woning geen plaatsruimte beschikbaar is
yin de voor hen bestemde klasse van een andere openbare g.l.o.-
school en, op grond van het bepaalde in art. 22bis sub. 4, ont
heffing van de opheffingseis moeten worden verleend. Dat voor
de hier bedoelde bepaling niet minder dan 24 „grensgevallen"
aanwijsbaar zijn, mag o.i. mede wel als een zeer bijzondere om
standigheid worden aangemerkt.
Aangezien, zoals hierboven reeds uiteengezet, over een besluit
tot instandhouding der school Viandenlaan ingevolge art. 19 der
l.o.wet, eerst zekerheid bestaat, nadat hieromtrent een eindbeslis
sing is gevallen, achten wij het raadzaam tevens de Minister reeds
thans om toepassing van het bepaalde in art. 22bis sub. 6 te
verzoeken. Zou het eerstbedoelde besluit worden goedgekeurd,
dan kan het verzoek aan de Minister als vervallen worden be
schouwd. Luidt de uitspraak, eventueel na beroep op de Kroon,
dat art. 19 de instandhouding der school niet vordert, dan zal
Uw College, binnen een maand na de datum der beslissing, het
besluit tot opheffing van de school moeten nemen. De school zal
-dan nog in stand kunnen worden gehouden tot drie maanden
^üadat het raadsbesluit is genomen, of tot het einde van de lopende
cursus, indien deze langer duurt. Intussen kan dan de beslissing op
bovenbedoeld aan de Minister gedaan verzoek worden afgewacht.
Op grond van vorenstaande geven wij Uw college in over
weging
1. te besluiten, dat de instandhouding van de openbare lagere
school aan de Viandenlaan ingevolge art. 19 der lager
onderwijswet wordt gevorderd;
2. de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
te verzoeken art. 22bis sub. 6 der lager onderwijswet toe