No 289
VOORSTEL om Burgemeester en
Wethouders te machtigen tot
het aangaan van kasgeldleningen
voor het dienstjaar 1948.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Bij raadsbesluit d.d. 17 Januari 1947 werd aan ons College
machtiging verleend tot het aangaan van kasgeldleningen voor
de dienst 1948 tot een bedrag van f 7.500.000,—.
Voor het dienstjaar 1948 zal aan kasgeld een bedrag van
8.000.000,— benodigd zijn.
Hieronder laten wij een berekening van dit bedrag volgen:
Tekorten van de gewone dienst t/m 1946, (niet
gezuiverd)f 2,065.000,—
afontvangen voorschot op rijksbijdrage in de
tekorten800.000,—
f 1.265.000,—
Vermoedelijk benodigd voor de diensten
1947/48 ter financiering der uitgaven, waarvoor
de inkomsten trager in de gemeentekas vloeien. 1.300.000,
Nog in geldlening op te nemen:
Kapitaalsuitgaven450.000,
Kapitaalsuitgaven Bedrij ven (waaronder nog te
ontvangen rijksvoorschotten i.v.m. de woning
bouw) 3.400.000,—
Totaal f 6.415.000,-
te verminderen met:
reeds opgenomen geldlening, f 1.500.000,—
Per 31 December nog op te
nemen geldlening waarvan het
niet voor conversie bestemde
gedeelte bedraagt1.200.000,— 2.700.000,—
Op heden benodigd kasgeld. f 3.715,000,—
Bovendien zal voor de tijdelijke financiering van het bouwplan
1947» alsmede voor de aankoop van gronden t.b.v. het uitbrei
BIJLAGEN 1947
9 December 1947
No. V, 18194.