No. 31
BIJLAGEN 1947*
VOORSTEL tot vaststelling van een
9 tweede wijzigingsverordening
van de „Algemeene Politie
verordening voor de gemeente
Breda 1945".
1 Februari 1947,
No. 1/2011.
Aan den Raad der gemeente Breda.
Het College van Gedeputeerde Staten is van oordeel, dat ar
tikel XV der eerste wijzigingsverordening van de Algemeene
Politieverordening der gemeente Breda 1945 in de redactie, gelijk
}et door den Raad op 15 November 1.1. werd vastgesteld, niet
'kan worden toegela^n. Het is van oordeel, dat in artikel XV
een verbod wordt gegevejj, dat verder gaat dan de rijkswetgever
kennelijk heeft gewild volgens den1 tekst van artikel 54, lid 1, der
Drankwet (S 1931, nr. 476). Volgens deze opvatting is het be
paalde in artikel 54, lid 1, der Drankwet immers aldus te lezen,
dat de wetgever het bezoek van personen onder den leeftijd van
16 jaren, die in gezelschap zijn van meerderjarigen aan vergun-
ningslocaliteiten niet heeft willen verhinderen. Een regeling van
een lager orgaan gelijk de gemeente er een is, welke voor deze
groep van persopen in plaats van het gezelschap van meerderja
rigen den eisch stelt van gezelschap van ouders, voogden enz.
betreedt daarmede een terrein, dat verboden gebied is daar dit
punt reeds door een hooger orgaan is geregeld.
Sluit men zich bij deze opvatting aan, dan zal een bepaling der
APV voor de personen beneden den leeftijd van 16 jaren voor
het bezoeken van vergunninglocaliteiten eveneens slechts mogen
eischen, dat zij in gezelschap van meerderjarigen zijn. Voor loca-
liteiten, waarvoor een verlof A geldt, zou in verband met artikel
54, lid 1 der Drankwet, hetzelfde gelden. Voor localiteiten, waar
voor een verlof B geldt alsmede de voor het publiek toeganke
lijke open aangehoorigheden van de huizen, waarin zich localiteiten
bevinden, waarvoor een vergunning, een verlof A of een verlof
B geldt, zou men daarentegen wel in plaats van het gezelschap
van meerderjarigen de beperking tot het in gezelschap zijn van
ouders, voogden enz. mogen stellen, zelfs het bezoek geheel verbieden.
Men zal het met ons eens zijn, dat er weinig behoefte is aan
een voorschrift gelijk hiervoor genoemd, indien de beperking niet
kan worden gesteld voor het bezoeken van die localiteiten, waar
voor het bezoek door de jeugdige personen beneden den leeftijd
van 16 jaar het meest ongewenscht is, n.l. de localiteiten zelf,
waarvoor een vergunning of een verlof A geldt.
Voor de groep van personen, die wel den leeftijd van 16 jaar
hebben bereikt, zou de wet geen hindernis zijn, de beperking op