te leggen, welke niet werd toegestaan voor den groep onder de 16 jaar.
Men kan dus het cafébezoek voor hen dus veel meer aan banden
leggen, dan voor de groep onder de 16 jaar.
Nu kan men van oordeel zijn, dat deze groep van 16—17 ja
rigen nog meer dan de personen beneden 16 jaar behoefte heb
ben aan bescherming en het ontworpen artikel voor de 16—17
jarigen (en mogelijk nog voor ouderen) dus moet worden gehand
haafd zoodat zij in de avonduren noch in vergunningslo-
caliteiten, noch in verlofslocaliteiten noch in de aangehoorigheden
daarvan mogen komen zonder het gezelschap van ouders, voogden
enz. Het zal in de practijk echter wel vrijwel önmogelijk blijken
juist de 16 17 jarige bezoekers, welke niet aan die eischen vol
doen, er uit te halen. Het wil ons voorkomen, dat de practischtv.j
bruikbaarheid der bepaling dan wel zeer bezwaarlijk zou worden,
Desalnietemin wenschen wij het ontworpen artikel op dit punt
niet te wijzigen, nu Uw college zich eenmaal voor een dergelijk
voorschrift heeft uitgesproken.
Daarenboven stellen wij U voor te trachten ook voor de per
sonen onder 16 jaar het verbod in de oorspronkelijke redactie
te handhaven en wel op grond van een zienswijze, welke afwijkt
van die van Gedeputeerde Staten.
Het wil ons nl. voorkomen, dat artikel 54, lid 1, der Drank
wet heeft willen aangeven aan welke groepen van personen den
toegang moet worden geweigerd. Naast de personen in kenne-
lijken staat van dronkenschap zijn het de personen beneden den
leeftijd van 16 jaar, anders dan in gezelschap van meerderjarigen
Wanneer men in plaats van het gezelschap van meerderjarigen,
het gezelschap van ouders, voogden enz. eischt voor de personen
beneden de 16 jaar, wordt daardoor naar onze meening de wets
bepaling geen geweld aangedaan.
Door het gezelschap te,beperken tot ouders, voogden enz. wordt
immers de groep, welke de wetgever niet in de vergunningslo-
caliteiten wilde zien, niet beperkt, maar uitgebreid. En dat de
gemeente t.a.v, de in artikel 54 lid 1 genoemde groepen aanvul-^
lende bevoegdheid heeft in dien zin, dat meerdere groepen van
personen mogen worden geweerd, is niet voor twijfel vatbaar.
Daar het mogelijk is, dat Gedeputeerde Staten onze zienswijze
ook na het bovenstaande niet aanvaardt en den Kroon vernieti
ging van het voorschrift vraagt, hebben wij deze bepaling in een
afzonderlijke wijziging opgenomen om de overige wijzigingen der
politieverordening zoo spoedig mogelijk van kracht te kunnen
laten doen worden. De Commissie voor de Strafverordeningen
wordt hiervoor geraadpleegd. Haar oordeel zal U staande de
vergadering worden medegedeeld.
Burgemeester en Wethouders van Breda;
VAN SLOBBE, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.