No. 75 VOORSTEL tot het toekennen van BIJLAGEN 1948. subsidies voor jeugdwerk. 8 Maart 1948. V/2222. Aan de Raad der gemeente Breda. Op de gemeentebegroting 1948 werd door Uw College onder volgnummer 1096 een subsidie van 5000.uitgetrokken ten behoeve van het jeugdwerk. De verdeling van dit subsidie over de verschillende verenigingen moet echter nog door U worden vast gesteld. In verband hiermede delen wij U het volgende mede: Bij een aantal en een verscheidenheid als op het gebied der jeugdorganisaties bestaat, is een subsidiëring van elke vereniging door de gemeente rechtstreeks uitgesloten. Ook de Jeugdraad is deze overtuiging toegedaan. De subsidiëring zal daarom moeten worden geleid over de drie centrales t.w. Katholieke Jeugdorgani satie, Protestants Christelijke Jeugdorganisatie en Arbeidersjeugd- centrale. Op advies van de Jeugdraad stellen wij voor niet alle organisaties, waarin jeugdige personen zijn verenigd, te subsidiëren, maar slechts die, welke: le. direct of indirect opgenomen zijn in de Nederlandse Jeugd gemeenschap. 2e. de vorming van geheel de mens tot doel hebben. In de Nederlandse Jeugdgemeenschap werken nagenoeg alle bonafide jeugdorganisaties samen: een opgave der samenwerkende organisaties treft U aan bij het slot van de ter visie gelegde circu laire van de Ned. Jeugdgemeenschap. De bedoeling van de sub 2e. gestelde beperking is sportvereni gingen, zangverenigingen e.d. uit te sluiten. Ook het vacantiejeugd- werk wordt hierdoor uitgesloten. Hierop komen we echter hier onder terug. In overeenstemming met het advies van de Jeugdraad zijn wij van mening dat ook aandacht moet worden besteed aan de nog niet georganiseerden. Het alsnog in de organisaties opnemen van deze jeugdigen mag een zeer belangrijk onderdeel der taak van de jeugd verenigingen worden geacht. Daarom zou naar onze mening de helft van het voor subsidie beschikbare bedrag over de drie cen trales moeten worden verdeeld naar verhouding van hun ledental (dus ten behoeve van de reeds georganiseerden) terwijl de andere helft over de drie centrales moet worden verdeeld naar verhouding tot de massa, die iedere centrale onder haar bereik heeft, waarvoor als maatstaf kan worden genomen de gezindte der leerlingen van de lagere scholen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 153