No. 78 de bijzon- 2 der lager eek nog uit versleten en chouwd, en der slijtage erzijds geen houdskosten behoeve der c. tot een ilsuitgave te le voor, ten te staan van gen) rond raldienst en ebracht. at ter vast- van Breda gemeester. s. BIJLAGEN 1948. 9 Maart 1948. No. VI/3896. VOORSTEL met betrekking tot de ziekengelduitkeringen aan de ambte naren in niet pensioengerechtigde, tijdelijke dienst en aan de ambtena ren en werklieden, werkzaam op ar beidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Aan de Raad der gemeente Breda. Bij Ministeriële circulaire zijn nieuwe voorschriften gegeven in zake de uitkering bij ziekte of ongeschiktheid tot werken van som mige groepen van Rijkspersoneel. Deze voorschriften hebben een voorlopig karakter in verband met het feit, dat een noodzakelijk meer omvattende herziening van de desbetreffende Rijksregeling in voorbereiding is. Bovendien is met ingang van 16 Augustus 1947 in werking getreden een wijziging van de ziektewet, waarbij o.a. de uitkerings termijn van ziekengeld van 26 op 52 weken is gebracht. Wij achten het, eveneens vooruitlopend op een uitgebreide her ziening op dit punt van het ambtenarenreglement en het werk liedenreglement waarbij, voorzoveel nodig en wenselijk aansluiting zal worden gezocht bij de definitieve Rijksregelingen dienstig, dat in navolging van het Rijk voorlopige voorzieningen worden getrof fen met betrekking tot de uitkeringen bij ziekte of ongeschiktheid tot werken aan sommige groepen van het gemeentepersoneel, t.w. de ambtenaren in niet-pensioengerechtigde, tijdelijke dienst en de ambtenaren en werklieden, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. De bedoelde uitkeringen zijn voor deze groepen van gemeente- personeel geregeld in hoofdstuk V, 3, sub B en hoofdstuk XII van het ambtenarenreglement en in 10, sub B van het werklieden reglement. De nodig geachte voorzieningen houden in, dat ingeval van ziekte of ongeschiktheid tot werken gedurende de drie wachtdagen, be doeld in artikel 37 der ziektewet, het volle loon zal worden uitge keerd, dat over de daarop volgende uitkeringsdagen gedurende maximaal 52 weken de uitkering ingevolge de ziektewet tot 100 van het loon zal worden gesuppleerd en voorts dat, aan hen, die ingevolge het bepaalde in artikel I der ziektewet (loon boven 3750.- per jaar) geen aanspraak hebben op uitkering ingevolge die wet gedurende de eerste drie dagen en de daarop volgende 52 weken hunner ziekte of ongeschiktheid tot werken het volle loon zal worden uitgekeerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 161