No. 79 VOORSTEL tot vaststelling van de e Centrale ïaatregelen mmen, dat uitvoering van Breda jemeester. BIJLAGEN 1948. T n verordening op de heffinq van ver- 9 Maart 1948. makelijkheidsbelasting. No. V/3918. Aan de Raad der gemeente Breda. Bij ons voorstel d.d. 5 Februari j.l. (bijlagen 1948, nr. 46) met betrekking tot de wijziging van de verordening op de heffing van de vermakelijkheidsbelasting, werd'een geheel herziene verordening voor deze belasting in uitzicht gesteld, in verband met de omtrent dit punt van de Minister van Binnenlandse Zaken ontvangen cir culaires. Bedoelde herziene verordening wordt U hierbij ter vaststelling overgelegd. In verband hiermede delen wij U het navolgende mede: In het Wetsontwerp Belastingherziening 1946 (later 1947) was aanvankelijk bepaald, dat ten behoeve van het Rijk een weelde belasting zou kunnen worden geheven van vermakelijkheden en wel tot een hoogte van 25 Hieraan lag de gedachte ten grond slag, dat uit het terrein van de publieke vermakelijkheden meer belasting kan worden geput dan thans geschiedt. De actie, welke hiertegen is gevoerd, heeft er mede toe geleid, dat de Minister van Financiën van zijn aanvankelijk voornemen heeft afgezien, doch niet dan nadat zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken zich bereid had verklaard, de gemeente-besturen uit te nodigen de vermake lijkheidsbelasting belangrijk te verhogen en daardoor dit belasting gebied tot een rijker vloeiende bron van inkomsten voor de ge meenten te maken. Hoewel het derhalve een uitnodiging is van de Minister van Binnenlandse Zaken, vestigt deze er de aandacht op, dat de moge lijkheid niet is uitgesloten, dat de vermakelijkheidsbelasting, indien het ontwerp noodvoorziening gemeente-financiën tot wet wordt verheven, betrokken wordt in de belastingen, welke hoogte van in vloed zal zijn op de uitkeringen uit het gemeentefonds. Bedoelde Minister doelthierbij op artikel 5 van het ontwerp. Op grond van dit artikel kan een belangrijke korting worden toegepast op de uitkeringen uit het Gemeente-fonds, indien een gemeente haar eigen belasting-gebied niet volledig benut. De gemeente-besturen worden hierdoor wel genoodzaakt gevolg te geven aan de uitnodiging. Naar het aanvankelijk oordeel van de Minister diende het hef fingspercentage in het algemeen op 50 te worden gesteld, doch voor vermakelijkheden, welke een cultureel of opvoedkundig karakter dragen alsook voor de serieuze kunst zou het percentage lager be paald kunnen worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 163