- 4 Wij hopen, dat bij het tot standkomen van de wet „Noodvoor-I De t ziening Gemeente-financiën" waarvan het ontwerp aanhangig i gegevei is dusdanige verbeteringen zullen optreden in de financiële toe-1 een vol stand van onze gemeente, dat wij een sluitend budget kunnen op- r I stellen, ook zonder daarbij de verhoogde opbrengst der onderhavige f belasting in aanmerking te nemen. Wij zouden daarom de meerdere opbrengst zolang deze voor I de Gewone Dienst niet nodig is ten goede willen doen komen j I aan de verzorging van culturele belangen en van de sport. Overeenkomstig een verzoek, dat wij ontvingen van de Culturele I Werkgemeenschap en van de Sportraad geven wij in overweging ij van de meerdere opbrengst der Vermakelijkheidsbelasting, onder j door ons te stellen voorwaarden, ter beschikking te stellen: 4 ten behoeve van de Culturele Werkgemeenschap; 1 ten behoeve van de Sportraad. Naast de bedragen, welke reeds voor culturele doeleinden op de j' begroting zijn uitgetrokken, zouden deze extra uitkeringen moeten jj dienen om de plannen van de Culturele Werkgemeenschap en van de Sportraad te verwezenlijken. Voorts adviseren wij U het resterende deel van de meerdere l| opbrengst der belasting over te brengen naar de kapitaaldienst ter vorming van een fonds tot stichting van een tentoonstellingsgebouw |l te Breda. Wij menen, dat aan een deugdelijk gebouw te dezer stede j een grote behoefte bestaat. Deez meerdere opbrengst zouden wij aldus willen zien bepaald, dat deze elk jaar bestaat uit hetgeen de belasting in het betrokken [I jaar meer opbrengt, dan zij gemiddeld over de jaren 1937 t/m 1946 Ij heeft opgebracht. De opbrengst over dit tijdvak bedroeg gemiddeld per jaar |l 91.746,36. Het komt ons niet juist voor de meerdere opbrengst uitsluitend te bereiken door vergelijking van de relatief hoge op- brengsten van de oorlogs- en na-oorlogse jaren. Uiteraard is het juiste bedrag der meerdere opbrengst eerst aan I het einde van enig jaar bekend. Ter verwijdering van de hieruit H voortvloeiende moeilijkheden wensen wij de Culturele Werkge- r meenschap en de Sportraad jaarlijks een voorschot te verlenen tei |j hoogte van het bedrag, waarop men over het afgelopen jaar recht had. Voor 1948 zou de berekening als volgt luiden: opbrengst over 1947 199.716,12 gemiddelde opbrengst 1937/1946 91.746,36 Meerdere opbrengst 107.969,76 Voorschot voor de Culturele Werkgemeenschap 4 van 107.970.is 4318,80 en voor de Sportraad 1 van 107.970.1970,70.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 166