2 -
Ongeveer op grond van deze gedachten kwam bij het Departe
ment van Openbare Werken en Wederopbouw de Financierings
regeling Woningbouw 1947 tot stand. Deze regeling, waarvan
een exemplaar ter visie is gelegd, bepaalt in grove trekken
gezegd dat de Minister een bijdrage kan verstrekken ten
behoeve van de bouw van woningen door particulieren of
instellingen. Deze bijdrage zal voor een tijdvak van 10 jaar,
welke termijn door de Minister tot ten hoogste 15 jaar kan
worden verlengd, worden gegeven en zal per jaar bedragen 4
van het niet-rendabele deel der door de Minister goedgekeurde
stichtingskosten. Treedt in bedoelde periode een goedgekeurde
huurverhoging of -verlaging in werking dan wordt de bijdrage
herzien. Na verloop der 10, of ten hoogste 15 jaar, stelt de
Minister een uitkering ineens vast ter grootte van de niet-ren
dabele bouwkosten, zoals deze op dat tijdstip naar een alsdan op
te stellen berekening zal zijn. Bovendien is de mogelijkheid
geopend uit 's Rijkskas aan de gemeenten voorschotten ter be
schikking te stellen, teneinde deze in staat te stellen daaruit
geldleningen onder 2e hypothecair verband aan de bouwers te
verstrekken. Deze hypotheek kan hoogstens groot zijn 15 ü/o der
stichtingskosten en mag vermeerderd met de eerste hypothecaire
lening hoogstens 85 der stichtingskosten bedragen.
De strekking van deze bepalingen is, na hetgeen boven reeds
werd vermeld, duidelijk. Aangestipt worde nog slechts, dat de
bedoeling uiteraard was, dat de particuliere hypotheekbanken en
eventueel andere geldgevers geldleningen zouden verstrekken tot
70 der Stichtingskosten onder verband van le hypotheek. De
praktijk leert echter, dat de particuliere hypotheekbanken tot het
verstrekken van deze geldleningen niet bereid zijn. Als voor
naamste oorzaak hiervan is aan te wijzen de discrepantie tussen
de huidige verkoopwaarde van een woning en de kosten van
stichting.
De financiering van de bouw van woningen door particulieren
is hiermede in een impasse geraakt, waardoor nagenoeg alle bouw
door de Overheid moet geschieden. Het is echter noodzakelijk
het bouwen van woningen door particulieren op gang te krijgen
en daarom menen wij, dat ter voorziening in de leemte, die
veroorzaakt is door het werkloos blijven der particuliere hypo-