- 2 -
Ad 2. In Januari j.L, werkte de Stichting reeds met 29 vaste
krachten benevens met 20 meisjes van de opleiding. Het Bestuur
denkt in het jaar 1948 gemiddeld 30 vaste gezinsverzorgsters
werkzaam te hebben en verzoekt een subsidiëering volgens boven
bedoelde regeling, hetgeen dus neerkomt op een gemeentelijk sub
sidie van maximaal 20 der kosten, voor zover 6.per ver-
pleegdag per gezinsverzorgster niet te boven gaand. Voor 1948
zal dit naar raming 13.500 bedragen.
Gezien de grote nood op dit terrein zijn wij van oordeel dat tot
verlening van het gevraagde subsidie moet worden besloten.
Ad 3. Wij kunnen geen vrijheid vinden U te adviseren tot toe
kenning van een extra subsidie over 1948 van 9000.De Stich
ting heeft tot taak met een overheidssubsidie van 50 der kosten
tot een sluitende rekening te komen.
Ad 4. De opleiding van gezinsverzorgsters is naar pnze mening
geen plaatselijke aangelegenheid, zodat subsidiëring door de ge
meente niet op zijn plaats zou zijn.
Ad 5. Het inrichten van een internaat is een aangelegenheid, welke
bekostigd zal moeten worden door degenen die het als huisvesting
gebruiken. Ook hier is naar onze mening geen plaats voor een ge
meentelijk subsidie.
Resumerend stellen wij U daarom voor te besluiten tot sub
sidiëring over de jaren 1947 en 1948 als hierboven sub 1 en 2
bedoeld en de onder 3, 4 en 5 bedoelde subsidies af te wijzen.
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS 'PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.