No. 120 BIJLAGEN 1948. VOORSTEL tot vastlegging van de mondelinge pachtovereenkomst be- trefende de percelen sectie D. no.'s 4127, 509 en 605 (Liniestraat e.o.). 10 April 1948. No. 1/4249. Aan de Raad der gemeente Breda. Op 12 Januari 1948 zijn de percelen sectie D. no. 4127, 509 en 605 met de zich daarop bevindende opstallen aan de gemeente in eigen dom overgedragen. Deze percelen, welke zijn aangekocht ter uitvoering van het uit breidingsplan Liniestraat e.o. waren bij pachtovereenkomst van 2 Juli 1937 door de v.m. eigenaar, de heer P. A. Kuylaars verpacht aan de heer J. Maas, alhier, voor een tijdvak van 6 jaren, in gaande 11 November 1937. Na afloop van dit contract op 10 November 1943 is geen nieuwe schriftelijke overeenkomst gesloten, doch is de pachter mondeling of stilzwijgend in het genot van het gepachte gelaten tegen dezelfde pachtprijs 600.per jaar) en onder dezelfdfe pachtvoor- waarden. Daar de onderhavige percelen in het uitbreidingsplan voor wo ningbouw en wegaanleg zijn bestemd, hebben wij ons tot de Grond kamer gewend met het verzoek goed te keuren, dat de gemeente de onderwerpelijke percelen aan de huidige pachter verpacht voor korte termijn n.l. voor één jaar gerekend vanaf de datum, waarop de grond aan de gemeente in eigendom is overgedragen, d.i. 12 Januari 1948. De Grondkamer echter heeft tegen inwilliging van dit verzoek bezwaar en acht het juister de bestaande pachtverhouding schrif telijk vast te leggen voor de tijd van 6 jaren lopende van 11 No vember 1943 t/m 10 November 1949. Wij geven Uw College in overweging dienovereenkomstig te besluiten. Gezien het feit, dat de onteigening van de gronden aan de Liniestraat ook nog enige tijd zal vragen, achten wij een ver pachting tot November 1949 niet zo bezwaarlijk. Indien de ge meente eerder over de gronden moet kunnen beschikken, kan ge tracht worden met de pachter tot een minnelijke schikking betref fende voortijdige uit de pachtneming te komen en voor het geval dat dit niet mocht lukken, kan op grond van artikel 31 aan de pachtkamer ontbinding van de overeenkomst worden gevraagd. Daar de looptijd van het contract nog slechts betrekkelijk kort ls. zal het bedrag van de te vergoeden schade niet groot zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1948 | | pagina 257