No. 121
BIJLAGEN 1948,
PRiE-ADVÏES op een verzoek van
de stichting „St. Joost" om de
oprichting en instandhouding
van de kunstacademie „St. Joost"
nodig te verklaren.
14 April 1948.
No. V/5530.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Het bestuur van de stichting „St. Joost" is voornemens voor
de onder zijn beheer staande kunstacademie (een voortzetting van
de vroegere „Vrije school voor beeldende kunsten") rijkssubsidie
aan te vragen op grond van het bepaalde in artikel 25 sub 1 der
nijverheidsonderwijswet. Alvorens een dergelijk subsidie kan worden
verleend, dient evenwel de raad der gemeente waar de school
gevestigd is de oprichting en instandhouding nodig te oordelen
(voor zoveel mogelijk de daarbij betrokken organisaties gehoord)
terwijl de Kroon daarna, de Onderwijsraad gehoord, gelet op de
behoefte aan de school en de daaraan verbonden verhoging van
de rijksuitgaven, de oprichting en instandhouding dient te hebben
goedgekeurd.
Het hierbijgaand adres van het bestuur der stichting „St. Joost"
d.d. 10 April 1948, strekt tot het verzoeken van de hierboven
bedoelde door Uw College te verlenen medewerking.
Met de motieven welke de stichting voor de oprichting en
instandhouding van een kunstacademie te dezer stede aanvoert,
en waarvoor wij U mogen verwijzen naar de hierbijgaande door
bet bestuur overgelegde toelichting, kunnen wij ons geheel ver
enigen. De vestiging te Breda van een dergelijke academie, achten
wij voor deze gemeente van bijzondere betekenis. Ook het bestuur
van de Brabantse vereniging van kunstenaars Jeroen Bosch,
betuigt, blijkens diens hierbijgaand advies, zijn volledige instem
ming met de oprichting der bedoelde academie,
Met betrekking tot de financiële consequenties merken wij het
volgende op. Indien de academie onder rijkssubsidie verband wordt
opgenomen, wordt 75 der netto-kosten ten laste van het rijk
genomen, terwijl het restant of 25 komt ten laste der gemeente
van vestiging. Deze gemeente kan, voor iedere leerling uit buiten
gemeenten afkomstig, een bedrag in rekening brengen overeen-