No. 131
VOORSTEL om B. en W. te mach
tigen tot het doen van uitgaven
uit het van Coothfonds, welke
strekken tot bevordering van
het Nijverheidsonderwijs.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Overeenkomstig ons voorstel d.d. 5 Januari 1948, no. V/140
(Bijlagen 1948, no. 9) besloot Uw College in Uw vergadering
van 14 Januari j.l., jaarlijks een bedrag ongeveer gelijk aan de
renteopbrengst van het van Coothfonds naar de kapitaaldienst
over te brengen, tot dekking van die uitgaven, welke verbetering
van het ambachtsonderwijs in deze gemeente beogen en zonder
deze gelden niet tot stand zou komen, onder voorwaarde dat de
commissie voor het nijverheidsonderwijs moet worden gehoord
bij het doen van de voorgestelde uitgaven, (gedrukte notulen d.dt-
14 Januari 1948, blz. 9 e.v.).
Het is ons gebleken, dat de in ons voornoemd voorstel gegeven
omschrijving van de uit bedoelde renteopbrengst te besteden
gelden, tot een te beperkte uitvoering leidt en dat een ruimere
mogelijkheid voor besteding der gelden wenselijk is. Zoals wij
reeds onder Uw aandacht brachten, is de toestand ten aanzien
van de subsidiëring van het nijverheidsonderwijs sedert het jaar
waarin het legaat van Dr. van Cooth aan de gemeente is ver
maakt (1880) belangrijk gewijzigd en strekte de bovengenoemde
renteopbrengst slechts tot vermindering van het gemeentelijk
aandeel in de kosten van het onderwijs, waarin het rijk thans
70 bijdraagt.
Naar onze mening wordt, indien de gemeente een bedrag dat
ongeveer gelijk is aan het voordeel, zal overbrengen naar de
kapitaaldienst om daaruit bijzondere uitgaven te doen, niet in
strijd met het testament gehandeld. Behalve de in ons voornoemd
voorstel gegeven aanduiding van „uitgaven, welke verbetering
van het ambachtsonderwijs beogen", zouden naar ons oordeel uit
bet naar de kapitaaldienst over te brengen bedrag, mede kunnen
Worden bestreden uitgaven, welke in het algemeen verbetering
van het onderwijs ten doel hebben, waarbij wij o.m. denken aan
BIJLAGEN 1948.
29 April 1948.
V/2580