No. 132
:udie-toelagen
derwijs, outil-
aanspraak op
en komen,
ons alsnog te
j.l. ingestelde
ordering van
isch onderwijs
Deurzen voor
de commissie
rs van Breda,
urgemeester.
iris.
BIJLAGEN 1948.
28 April 1948.
No. VI/6278.
VOORSTEL Salarisregeling.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Hierbij wordt U aangeboden het ontwerp van een nieuwe
salarisregeling voor de ambtenaren in vaste of tijdelijke dienst
der gemeente.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders (ingevolge artikel 15
van het Besluit Tijdelijke Voorziening Gemeentebesturen uitoefe
nende de bevoegdheden van de Raad) werd het Koninklijk Besluit
van 15 Januari 1946, ,Stbl. no. G. 13 (houdende voorlopige maat
regelen ter verbetering van de financiële positie van burgerlijk
Rijkspersoneel en onderwijzend personeel) en bij Raadsbesluit van
17 Januari 1947 het Koninklijk besluit van 14 December 1946,
Stbl. no. G. 362 (tot wijziging van evengenoemd Koninklijk be
sluit) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het gemeente-
personeel ontving derhalve dezelfde vaste en tijdelijke toelagen,
o.a, in de vorm van procentuële verhogingen van de jaarwedden,
welke aan het Rijkspersoneel waren toegekend.
Wij stellen U voor, deze procentuële toelagen in de jaarwedden
zelf op te nemen (z.g. in de wedden te incorporeren) en wel met
ingang van 1 Juli 1947, evenals zulks bij het Rijk is geschied.
De bedragen der jaarwedden, opgenomen in de paragrafen 2 tot
en met 13 der Algemene Salarisverordening 1942 worden dan,
zoals zij in de kolom IA van de bijlagen 1 t/m 11 van de ont-
werp-verordening zijn vermeld.
Bij circulaire van 1 April 1948, no. 33591/G afdeling Ambte
narenzaken, Bureau III heeft de Minister van Binnenlandse Zaken
ons medegedeeld, in hoeverre de resultaten van de onderhande
lingen tussen de vertegenwoordigers van de organisaties van
overheidspersoneel en de Regeringsdelegatie inzake de verbetering
van de financiële positie van het burgerlijk Rijkspersoneel het
treffen van afzonderlijke maatregelen voor het gemeentelijk per
soneel noodzakelijk en wenselijk maken. Uit deze circulaire blijkt,
dat de genoemde Minister niet langer vasthoudt aan de eerder