BIJLAGEN 1948.
No. 153
27 Mei 1948
No. V/5084
SCHRIJVEN van Burgemeester en Wet
houders behorende bij het besluit
van Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant inzake beroep van
enkele schoolbesturen tegen de
vaststelling der vergoedingen ex.
art. 55bis en 101 der L. O. wet 1920.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Hierbij hebben wij de eer U ter kennisneming te doen toekomen
het besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d. d. 17 Maart
1948, G no. 495, genomen naar aanleiding van het door enige
besturen van bijzondere lagere scholen uit deze gemeente bij dat
college ingesteld beroep tegen het door U op 12 December 1946
genomen besluit ex art. 55bis der L. O. wet tot vaststelling van
het bedrag, dat voor het jaar 1947 voor de bijzondere lagere
scholen per leerling als vergoeding zal worden beschikbaar gesteld.
Nu evenwel gebleken is, dat een der schoolbesturen tegen het
door Gedepudeerde Staten genomen besluit bij de Kroon beroep
heeft ingesteld en bedoeld besluist derhalve nog niet kan worden
geacht in kracht van gewijsde te zijn gegaan, hebben wij gemeend
van een nadere verrekening met het uitgekeerde voorschot op de
cxploitatatie-vergoeding 1947 te moeten afzien tot na het tijdstip,
waarop ter zake door de Kroon in beroep zal zijn beslist.
De besturen van de bijzondere lagere scholen hebben wij met
de inhoud van het besluit in kennis gesteld,
Burgemeester en Wethouders van Breda,
CLAUDIUS PRINSEN, Burgemeester.
VAN WOENSEL, Secretaris.