No. 190
BIJLAGEN 1948.
31 Juli 1948
V/10052
VOORSTEL van B. en W. tot
vaststelling van het aantal op
centen op de personele belasting
voor het belastingjaar 1948/1949.
Aan de Raad der gemeente Breda.
Door Uw Raad moet ieder jaar de door de gemeente te heffen
opcenten op de hoofdsom der personele belasting worden vast
gesteld. Dit aantal behoort zó te worden bepaald, dat tezamen
met het aantal provinciale opcenten, 200 opcenten worden geheven.
Over het vorig belastingjaar 1947/1948 werden door de
provincie geheven 50 opcenten
door deze gemeente 145-160 opcenten, met een
opbrengst gelijk aan gemiddeld 150 opcenten
TOTAAL: 200 opcenten
Door de provincie zullen over het lopend belastingjaar 1948/49
wederom 50 opcenten worden geheven, zodat ook de gemeentelijke
opcenten geen wijziging behoeven te ondergaan en eveneens
kunnen worden vastgesteld van 145-160 opcenten.
Bij de vaststelling van het aantal opcenten over het vorig
dienstjaar werd in Uw vergadering van 17 September 1947 door
ten lid van Uw college de progressiviteit van de opcenten in de
toekomst graag groter gezien. Door de wethouder van financiën
is hierop toen geantwoord, dat de einduitkomst in ieder geval
niet verlaagd mag worden, doch dat zou worden nagegaan of
een andere progressie mogelijk was.
Bij informatie op de inspectie der directe belastingen is gebleken,
dat aldaar over geen voldoende gegevens wordt beschikt om op
eenvoudige wijze de opbrengst te berekenen wanneer een andere,
dan de tot dusver toegepaste, schaal wordt opgezet. Daarvoor
zou nodig zijn een overzicht van alle aanslagen in de personele
belasting, gerubriceerd naar de onderscheiden huurwaarden. Door
de vele werkzaamheden bij deze inspectie ontbreekt de tijd een
dergelijk overzicht op te zetten. Bij gemis aan deze gegevens zal,
indien in de bestaande progressie wijzigingen worden aangebracht,
9een juist inzicht in de werkelijke opbrengst dezer belasting worden