No. 209
BIJLAGEN 1948.
VOORSTEL van B. en W. tot wij
ziging van de Algemene Politie
verordening voor de gemeente
Breda 1945.
8 September 1948
No. 1/12469
Aan de Raad der gemeente Breda.
In de Algemene Politieverordening dezer gemeente is onder
artikel 94C, een bepaling opgenomen, waarbij het verboden is
op de weg paarden, welke voorzien zijn van oogkleppen, te be
sturen of te hebben Deze bepaling is destijds in de Algemene
Politieverordening opgenomen, op aandringen van de Nederlandse
Vereniging tot bescherming van dieren.
Het is in de practijk gebleken, dat bedoelde bepaling niet het
effect sorteert, hetwelk ervan verwacht mocht worden.
Op de eerste plaats wordt paardentractie nog veelal gebezigd
in het verkeer (gedacht wordt hierbij aan voerlieden) met de
omliggende gemeente zoals Teteringen, Beek (N.B.), Terheyden,
Nieuw-Ginneken, Rijsbergen en Etten. In de politieverordeningen
dier gemeenten komt een bepaling, zoals Breda die kent, niet
voor. Het aantal ontheffingen zou derhalve buitengewoon groot
moeten zijn en controle daarop niet/wel uitvoerbaar. Practisch nut
van deze bepaling is o.i. dan ook slechts te verwachten indien
deze materie hetzij landelijk, hetzij provinciaal werd geregeld.
Op de tweede plaats is het een bekend feit, dat de meeste
paarden en vooral die, welke gewend zijn met oogkleppen te
lopen, zonder oogkleppen dermate schichtig zijn, dat zij een gevaar
opleveren voor de veiligheid van het verkeer. Bij het rijden naast
of passeren van andere voertuigen kan de minste kleinigheid
oorzaak zijn van ongelukken.
Overigens moet naar de mening van deskundigen een paard
niet kunnen zien, dat de bestuurder op de bok plaats neemt, om
dat het dier zich op dat moment in beweging zet. Een paard
met oogkleppen zal wachten tot het wordt aangezet. Om deze
redenen worden ook bij ploegpaarden oogkleppen gebruikt (de
dieren moeten wachten tot alles in orde is).